Protocol meldingen calamiteiten en geweld in Noordenveld
11.Apr.2018
Noordenveld - Op grond van het eerste lid van artikel 6.1 Wmo 2015 is het college verplicht een toezichthouder te benoemen die belast is met de uitvoering van het kwaliteitstoezicht inzake de Wmo. De NMD- gemeenten hebben aan deze verplichting voldaan door in 2017 gezamenlijk meerdere kwaliteitsmanagers (toezichthouders) te benoemen. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de kwaliteit van de zorg, voeren de NMD-gemeenten zowel proactief als reactief (signaal gestuurd) toezicht uit.
Een belangrijk onderdeel van het kwaliteitstoezicht betreft de meldingen van calamiteiten en voorvallen van geweld. Wanneer zich bij de uitvoering van Wmo-ondersteuning een calamiteit of voorval van geweld heeft voorgedaan, moet een aanbieder dat bij de toezichthouder melden. Deze meldplicht is vastgelegd in artikel 3.4 van de Wmo 2015. Onderhavig Protocol bevat de procedure die geldt voor calamiteiten en voorvallen van geweld bij de uitvoering van Wmo-voorzieningen inclusief Beschermd Wonen.
Doelstelling/probleemstelling
Het toezicht op de verplichte meldingen calamiteiten en geweld maakt onderdeel uit van het toezicht op de kwaliteit van Wmo-voorzieningen. Om te borgen dat dergelijke meldingen allemaal volgens een vaste procedure behandeld worden, is het Protocol opgesteld. Alleen voorvallen die voldoen aan de volgende definities van de Wmo 2015 moeten aanbieders aan de toezichthouder melden:
Een calamiteit is een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van een voorziening en die tot ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een cliënt heeft geleid. Onder geweld bij de uitvoering van een voorziening wordt verstaan het seksueel binnendringen van het lichaam van of ontucht met een cliënt, alsmede lichamelijk en geestelijk geweld jegens een cliënt, door een beroepskracht dan wel door een andere cliënt met wie de cliënt gedurende het etmaal of dagdeel in een accommodatie van een aanbieder verblijft.
De bedoeling is om een laagdrempelige procedure te creëren waarbij wanneer een aanbieder twijfelt of een incident voldoet aan bovenstaande definities hij zich tot de kwaliteitsmanager wendt, zodat die kan beoordelen of de procedure van het Protocol aan de orde is. Het in het Protocol beschreven proces heeft geen betrekking op alle (minder zware) incidenten die zich bij de uitvoering van Wmo- voorzieningen kunnen voordoen. Een calamiteit (in tegenstelling tot een incident) moet een relatie hebben met de kwaliteit van een voorziening. Tenslotte geldt de meldplicht alleen voor gecontracteerde aanbieders en niet voor PGB-uitvoerders.
Keuzes/oplossingen
De door de colleges van de NMD-gemeenten aangewezen kwaliteitsmanagers dragen zorg voor uitvoering van het Protocol calamiteiten en geweld.
Het Protocol geldt voor alle NMD-gemeenten en is vooraf afgestemd met de juristen en de beleidsadviseurs van deze vijf gemeenten.
Het stuk is ter consultering voorgelegd aan meerdere gecontracteerde aanbieders. Naar aanleiding hiervan is het concept protocol op een aantal punten aangepast. Deze adviezen hadden met name betrekking op een verduidelijking van de reikwijdte van het Protocol. Het Protocol geldt alleen voor de Wmo 2015 en niet voor calamiteiten en voorvallen van geweld in het kader van verleende jeugdhulp. Deze laatste meldingen moeten gedaan worden aan de inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), via
het Landelijk Meldpunt Zorg.
De aanbieder en de beroepskrachten die voor hem werkzaam zijn, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding (van een calamiteit of voorval van geweld) aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn (daaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens). In het Protocol is vastgelegd wat de kwaliteitsmanager met een melding doet en wanneer daze toezichthouder een onderzoek zal instellen naar hetgeen is gemeld. Ook wordt in dit Protocol de wijze van behandelen van meldingen geregeld.
Termijnen die gelden voor het onderzoek zijn in het Protocol vastgelegd. De kwaliteitsmanager zal in alle gevallen de betrokken colleges adviseren over de eventuele noodzaak tot het inzetten van handhavingsmaatregelen. De bevoegdheden die de kwaliteitsmanager in het kader van zijn toezichthoudende taak heeft, zijn neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in de Wmo 2015.
Kanttekeningen
Bij de meldingen calamiteiten en geweld gaat het per definitie om ernstige situaties die bijvoorbeeld geleid hebben tot ernstig lichamelijk letsel of de dood van een cliënt. Afgezien van het persoonlijk leed kunnen publicitaire risico's een rol spelen, vooral wanneer een voorval leidt tot maatschappelijke onrust. In die gevallen vallen de gemeentelijke organisaties terug op het reguliere crisismanagement.
Dat betekent dat een crisisteam geformeerd wordt onder leiding van de burgemeester.
Alle NMD-gemeenten dienen afzonderlijk de samenhang tussen onderhavig Protocol en het reguliere crisismanagement goed te organiseren. Op grond van het vierde lid van artikel 4 en het vierde lid van artikel 5 van het Protocol dient een aanbieder bij de melding aan te geven of er sprake is van (dreigende) maatschappelijke onrust en/of media-aandacht. Op die manier wordt de samenhang tussen deze beide procedures geregeld.
Maatschappelijk draagvlak
Met de in de Wmo 2015 vastgelegde meldplicht wordt gewaarborgd dat de toezichthouder op de hoogte is van ernstige incidenten en situaties die door hem mogelijk moeten worden onderzocht of ingrijpen vereisen. Zo kan een mogelijk disfunctioneren van het kwaliteitssysteem opgespoord worden ten einde cliënten te beschermen en de kwaliteit van ondersteuning te kunnen verbeteren. Een analyse van de situatie is van belang om te kunnen beoordelen of de aanbieder op een juiste manier handelt en de kwaliteit van de ondersteuning gewaarborgd is.
Kosten
De door de colleges van de NMD-gemeenten aangewezen kwaliteitsmanagers zijn belast met het toezicht op de calamiteiten en geweldsincidenten en daarmee met de uitvoering van het Protocol. Elke NMD-gemeente draagt zorg voor bemensing van het kwaliteitsteam. Er zijn geen extra kosten aan verbonden.
Een belangrijk onderdeel van het kwaliteitstoezicht betreft de meldingen van calamiteiten en voorvallen van geweld. Wanneer zich bij de uitvoering van Wmo-ondersteuning een calamiteit of voorval van geweld heeft voorgedaan, moet een aanbieder dat bij de toezichthouder melden. Deze meldplicht is vastgelegd in artikel 3.4 van de Wmo 2015. Onderhavig Protocol bevat de procedure die geldt voor calamiteiten en voorvallen van geweld bij de uitvoering van Wmo-voorzieningen inclusief Beschermd Wonen.
Doelstelling/probleemstelling
Het toezicht op de verplichte meldingen calamiteiten en geweld maakt onderdeel uit van het toezicht op de kwaliteit van Wmo-voorzieningen. Om te borgen dat dergelijke meldingen allemaal volgens een vaste procedure behandeld worden, is het Protocol opgesteld. Alleen voorvallen die voldoen aan de volgende definities van de Wmo 2015 moeten aanbieders aan de toezichthouder melden:
Een calamiteit is een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van een voorziening en die tot ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een cliënt heeft geleid. Onder geweld bij de uitvoering van een voorziening wordt verstaan het seksueel binnendringen van het lichaam van of ontucht met een cliënt, alsmede lichamelijk en geestelijk geweld jegens een cliënt, door een beroepskracht dan wel door een andere cliënt met wie de cliënt gedurende het etmaal of dagdeel in een accommodatie van een aanbieder verblijft.
De bedoeling is om een laagdrempelige procedure te creëren waarbij wanneer een aanbieder twijfelt of een incident voldoet aan bovenstaande definities hij zich tot de kwaliteitsmanager wendt, zodat die kan beoordelen of de procedure van het Protocol aan de orde is. Het in het Protocol beschreven proces heeft geen betrekking op alle (minder zware) incidenten die zich bij de uitvoering van Wmo- voorzieningen kunnen voordoen. Een calamiteit (in tegenstelling tot een incident) moet een relatie hebben met de kwaliteit van een voorziening. Tenslotte geldt de meldplicht alleen voor gecontracteerde aanbieders en niet voor PGB-uitvoerders.
Keuzes/oplossingen
De door de colleges van de NMD-gemeenten aangewezen kwaliteitsmanagers dragen zorg voor uitvoering van het Protocol calamiteiten en geweld.
Het Protocol geldt voor alle NMD-gemeenten en is vooraf afgestemd met de juristen en de beleidsadviseurs van deze vijf gemeenten.
Het stuk is ter consultering voorgelegd aan meerdere gecontracteerde aanbieders. Naar aanleiding hiervan is het concept protocol op een aantal punten aangepast. Deze adviezen hadden met name betrekking op een verduidelijking van de reikwijdte van het Protocol. Het Protocol geldt alleen voor de Wmo 2015 en niet voor calamiteiten en voorvallen van geweld in het kader van verleende jeugdhulp. Deze laatste meldingen moeten gedaan worden aan de inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), via
het Landelijk Meldpunt Zorg.
De aanbieder en de beroepskrachten die voor hem werkzaam zijn, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding (van een calamiteit of voorval van geweld) aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn (daaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens). In het Protocol is vastgelegd wat de kwaliteitsmanager met een melding doet en wanneer daze toezichthouder een onderzoek zal instellen naar hetgeen is gemeld. Ook wordt in dit Protocol de wijze van behandelen van meldingen geregeld.
Termijnen die gelden voor het onderzoek zijn in het Protocol vastgelegd. De kwaliteitsmanager zal in alle gevallen de betrokken colleges adviseren over de eventuele noodzaak tot het inzetten van handhavingsmaatregelen. De bevoegdheden die de kwaliteitsmanager in het kader van zijn toezichthoudende taak heeft, zijn neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in de Wmo 2015.
Kanttekeningen
Bij de meldingen calamiteiten en geweld gaat het per definitie om ernstige situaties die bijvoorbeeld geleid hebben tot ernstig lichamelijk letsel of de dood van een cliënt. Afgezien van het persoonlijk leed kunnen publicitaire risico's een rol spelen, vooral wanneer een voorval leidt tot maatschappelijke onrust. In die gevallen vallen de gemeentelijke organisaties terug op het reguliere crisismanagement.
Dat betekent dat een crisisteam geformeerd wordt onder leiding van de burgemeester.
Alle NMD-gemeenten dienen afzonderlijk de samenhang tussen onderhavig Protocol en het reguliere crisismanagement goed te organiseren. Op grond van het vierde lid van artikel 4 en het vierde lid van artikel 5 van het Protocol dient een aanbieder bij de melding aan te geven of er sprake is van (dreigende) maatschappelijke onrust en/of media-aandacht. Op die manier wordt de samenhang tussen deze beide procedures geregeld.
Maatschappelijk draagvlak
Met de in de Wmo 2015 vastgelegde meldplicht wordt gewaarborgd dat de toezichthouder op de hoogte is van ernstige incidenten en situaties die door hem mogelijk moeten worden onderzocht of ingrijpen vereisen. Zo kan een mogelijk disfunctioneren van het kwaliteitssysteem opgespoord worden ten einde cliënten te beschermen en de kwaliteit van ondersteuning te kunnen verbeteren. Een analyse van de situatie is van belang om te kunnen beoordelen of de aanbieder op een juiste manier handelt en de kwaliteit van de ondersteuning gewaarborgd is.
Kosten
De door de colleges van de NMD-gemeenten aangewezen kwaliteitsmanagers zijn belast met het toezicht op de calamiteiten en geweldsincidenten en daarmee met de uitvoering van het Protocol. Elke NMD-gemeente draagt zorg voor bemensing van het kwaliteitsteam. Er zijn geen extra kosten aan verbonden.