Uit de Geschiedenis van Roden: Schoolperikelen in Lieveren.
29.Jun.2018
In ieder geval stond er in 1832 al een schooltje in Lieveren. In sommige stukken wordt het aangeduid als “winterschoolâ€. Waarschijnlijk waren de kinderen in de zomermaanden nodig bij het werk op het land. In 1854 vertrok de Haulerwijkster meester Andries Bosma naar Hoogeveen. Een jaar daarop werd de school vernieuwd.
In 1861 bestond er een dringende behoefte aan hulponderwijzers, maar gezien de slechte salariëring was er weinig animo. Nog in 1869 werden door Roden sollicitanten opgeroepen voor de functie van hulponderwijzer aan de gehuchtschool te Lieveren, op een jaarwedde van 175 gulden. In 1871 en 1872 vroeg Roden opnieuw om een hulponderwijzer, die genegen zou zijn geplaats te worden als hoofd aan de school te Lieveren. Het lukte niet, wat gezien het geboden magere traktement niet verwonderlijk was en nog steeds stond er dus een kwekeling voor de klas, wat officieel niet mocht. In Steenbergen werd in die tijd geen school gehouden omdat er te weinig leerlingen waren.
In 1874 deed Roden een nieuwe poging voor Lieveren een onderwijzer te vinden. De jaarwedde bedroeg 175 gulden, zonder meer! Of het uitroepteken van invloed was is niet bekend, maar eind 1874 kreeg Lieveren toch zijn onderwijzer, de Odoorner vrijgezelle meester Egbert Kamps, toen 53 jaar oud.
Het gebrek aan onderwijzers had ook gevolgen voor de buurdorpen. In 1874 besloot de raad van Norg de school in Langelo op te heffen. Van de 10 leerlingen kwamen er meestal slechts 5 of 6 naar school. Er werd nog een poging ondernomen om in de gemeenten Norg en Roden een gemeenschappelijke school te stichten voor de gehuchten Langelo, Lieveren en Steenbergen. Het kwam niet van de grond. De gemeente Roden besloot in 1876 de school in het dorp ter vergroten en de school in Lieveren op te heffen. De kinderen moesten in het vervolg in Roden naar school. Gedeputeerde Staten van Drenthe berustten in het besluit van Roden. Het opheffen van de school ging echter niet zonder slag of stoot. Een boer uit Lieveren klom in de pen en schreef in september 1876 onder meer het volgende in een ingezonden stuk:
“Bedroevend treurig is voor ons, en zeker voor allen, die belang stellen in ’t onderwijs, het besluit van den Raad der gemeente Roden, om de school te Lieveren op te heffen. Die school toch werd sinds een jaar bezocht door ongeveer 40 kinderen, waarvan de kleinste helft van het naburig gehucht Alteveer, kinderen van behoeftige ouders, die al hun moed en lust en kracht nodig hebben, om in de behoeften (aardappels en brood) van genoeg hebben voor de toekomst hunner kinderen. Van deze 40 kinderen zullen ten minste nu door dat besluit de helft van alle onderwijs verstoken blijven, ’t eene deel om den afstand, 't andere doordat de ouders geen behoefte gevoelen om hunne kinderen te laten leren, met als gevolg dat zij nooit een a van een b zullen leren onderscheiden. Daarbij hebben wij ook een tuin bij de school aangelegd en beplant met bloemen en heestergewassen, waarin de meester proeven nam met verschillende soorten van aardappels, boonen, peulvruchten, groenten etc. De leerlingen zullen nu in Roden naar school moetenâ€.
De boer vervolgde:
“ 1°. op den afstand der verste afwonende kinderen, meer dan 5000 meter. Gesteld nog, dat die ouders hun belang begrijpen, zal het toch in het winter-halfjaar niet mogelijk zijn de school geregeld te bezoeken.
2°. op 't gevaar van verdrinken, daar zij op den weg naar Roden 't Lieversche diep moeten passeren.
3°. vooral op 't schoolverzuim, dat er zeker ’t gevolg van zal worden. Datgene wat er nu bespaard wordt aan 't onderwijs, zal misschien later dubbel aan onderhoud moeten kosten.
4°. een beroep doen op de billijkheid, om eene langbestaande school, waarin alleen te Lieveren 24 schoolplichtige kinderen zijn, niet op te heffen. En dan ten slotte wijzen op eene, naar ons inzien misplaatste, zuinigheid voor 't onderwijs! Liever den tweeden kunstweg naar Groningen, in aansluiting met Peize, achterwege te laten en van de daartoe benodigde gelden een klein gedeelte af te zonderen voor de school en onderwijzer te Lieveren. Dat allen, die er belang in stellen, daartoe met ons medewerkenâ€.
De inwoners van Lieveren kwamen eveneens in het geweer. Zij wendden zich in datzelfde jaar 1876 tot de Koning in een vruchteloze poging het besluit van Roden teniet te laten doen. De Minister van Binnenlandse Zaken zag geen reden in te grijpen.
Meester Egbert Kamps ging tijdelijk naar Zwiggelte en werd in 1877 hoofdonderwijzer in Bunne en Winde.
Door: Tjerk Karsijns.
In 1861 bestond er een dringende behoefte aan hulponderwijzers, maar gezien de slechte salariëring was er weinig animo. Nog in 1869 werden door Roden sollicitanten opgeroepen voor de functie van hulponderwijzer aan de gehuchtschool te Lieveren, op een jaarwedde van 175 gulden. In 1871 en 1872 vroeg Roden opnieuw om een hulponderwijzer, die genegen zou zijn geplaats te worden als hoofd aan de school te Lieveren. Het lukte niet, wat gezien het geboden magere traktement niet verwonderlijk was en nog steeds stond er dus een kwekeling voor de klas, wat officieel niet mocht. In Steenbergen werd in die tijd geen school gehouden omdat er te weinig leerlingen waren.
In 1874 deed Roden een nieuwe poging voor Lieveren een onderwijzer te vinden. De jaarwedde bedroeg 175 gulden, zonder meer! Of het uitroepteken van invloed was is niet bekend, maar eind 1874 kreeg Lieveren toch zijn onderwijzer, de Odoorner vrijgezelle meester Egbert Kamps, toen 53 jaar oud.
Het gebrek aan onderwijzers had ook gevolgen voor de buurdorpen. In 1874 besloot de raad van Norg de school in Langelo op te heffen. Van de 10 leerlingen kwamen er meestal slechts 5 of 6 naar school. Er werd nog een poging ondernomen om in de gemeenten Norg en Roden een gemeenschappelijke school te stichten voor de gehuchten Langelo, Lieveren en Steenbergen. Het kwam niet van de grond. De gemeente Roden besloot in 1876 de school in het dorp ter vergroten en de school in Lieveren op te heffen. De kinderen moesten in het vervolg in Roden naar school. Gedeputeerde Staten van Drenthe berustten in het besluit van Roden. Het opheffen van de school ging echter niet zonder slag of stoot. Een boer uit Lieveren klom in de pen en schreef in september 1876 onder meer het volgende in een ingezonden stuk:
“Bedroevend treurig is voor ons, en zeker voor allen, die belang stellen in ’t onderwijs, het besluit van den Raad der gemeente Roden, om de school te Lieveren op te heffen. Die school toch werd sinds een jaar bezocht door ongeveer 40 kinderen, waarvan de kleinste helft van het naburig gehucht Alteveer, kinderen van behoeftige ouders, die al hun moed en lust en kracht nodig hebben, om in de behoeften (aardappels en brood) van genoeg hebben voor de toekomst hunner kinderen. Van deze 40 kinderen zullen ten minste nu door dat besluit de helft van alle onderwijs verstoken blijven, ’t eene deel om den afstand, 't andere doordat de ouders geen behoefte gevoelen om hunne kinderen te laten leren, met als gevolg dat zij nooit een a van een b zullen leren onderscheiden. Daarbij hebben wij ook een tuin bij de school aangelegd en beplant met bloemen en heestergewassen, waarin de meester proeven nam met verschillende soorten van aardappels, boonen, peulvruchten, groenten etc. De leerlingen zullen nu in Roden naar school moetenâ€.
De boer vervolgde:
“ 1°. op den afstand der verste afwonende kinderen, meer dan 5000 meter. Gesteld nog, dat die ouders hun belang begrijpen, zal het toch in het winter-halfjaar niet mogelijk zijn de school geregeld te bezoeken.
2°. op 't gevaar van verdrinken, daar zij op den weg naar Roden 't Lieversche diep moeten passeren.
3°. vooral op 't schoolverzuim, dat er zeker ’t gevolg van zal worden. Datgene wat er nu bespaard wordt aan 't onderwijs, zal misschien later dubbel aan onderhoud moeten kosten.
4°. een beroep doen op de billijkheid, om eene langbestaande school, waarin alleen te Lieveren 24 schoolplichtige kinderen zijn, niet op te heffen. En dan ten slotte wijzen op eene, naar ons inzien misplaatste, zuinigheid voor 't onderwijs! Liever den tweeden kunstweg naar Groningen, in aansluiting met Peize, achterwege te laten en van de daartoe benodigde gelden een klein gedeelte af te zonderen voor de school en onderwijzer te Lieveren. Dat allen, die er belang in stellen, daartoe met ons medewerkenâ€.
De inwoners van Lieveren kwamen eveneens in het geweer. Zij wendden zich in datzelfde jaar 1876 tot de Koning in een vruchteloze poging het besluit van Roden teniet te laten doen. De Minister van Binnenlandse Zaken zag geen reden in te grijpen.
Meester Egbert Kamps ging tijdelijk naar Zwiggelte en werd in 1877 hoofdonderwijzer in Bunne en Winde.
Door: Tjerk Karsijns.