Uit de Geschiedenis van Roden: Herfst 1944: Inkwartiering
29.Oct.2018
RODEN - “Ich erfordere zwei Zimmer”, (ik vorder twee kamers) blafte een Duitse stem. De jonge vrouw die na de dwingende deurbel in de deuropening was verschenen en voor wie de woorden waren bestemd, keek de stram in de houding staande Duitse officier met nauwelijks verholen minachting strak in het gezicht. Het hulpje van de officier, een zeventienjarige jongen die aan het Oostfront gewond was geraakt en nadien in Nederland zijn dienst mocht vervullen, stond er wat verlegen bij en keek naar de grond.

Alina (Lien) Hoekstra-Scheepstra, de dochter van meelhandelaar Tjerk Scheepstra, wist dat zij geen keus had en liet de twee binnen. Lien woonde samen met haar man, onderwijzer Trinus Hoekstra en hun dochtertje Jannie in Roden, aan het begin van de Beuklaan, de latere Wilhelminastraat, op nummer 103. De officier koos een kamer boven. Zijn hulpje kon het naar zijn mening wel met een klein kamertje beneden doen. Om te zien wat voor vlees ze in de kuip hadden nodigden Lien en Trinus de officier na enkele dagen op de thee. Geen echte thee. Dat kon Lien, die een geweldige afkeer had van Duitsers, niet over haar hart verkrijgen. Surrogaatthee was volgens haar goed genoeg voor de arrogante kwal. Vol overtuiging verklaarde de officier aan Lien en Trinus dat er geen enkele twijfel bestond over de afloop van de oorlog. Duitsland ging de strijd winnen. De geallieerden zouden nimmer over de grote rivieren komen. Wat propaganda al niet vermag te doen
.
Het hulpje van de officier kwam op Lien wel sympathiek over. Hij liet foto’s van zijn jongere zusje zien en zijn houding gaf haar het gevoel dat de knaap een goede inborst had. De officier had de gewoonte iedere middag een slaapje te doen. Misschien niet vreemd, ware het niet dat hij, terwijl het een zonnige herfst was, onder vier dekens sliep, terwijl voor zijn bed een elektrisch kacheltje op de hoogste stand stond. Kennelijk was hij een koukleum. Lien, die haar nieuwsgierigheid niet kon bedwingen neusde, wanneer de officier afwezig was, regelmatig in zijn kamer en vond een brief waarin hij dagelijks een stukje schreef. Het bleek dat hij arts was. Hij verhaalde over zijn verblijf hier en schreef dat hij in zijn kamer als talisman een flesje had staan. Lien nam niet de moeite eraan te ruiken. Het zou wel jenever zijn.

Hoewel onuitstaanbaar bleek de arts-officier ook een milde kant te hebben. Hij was in het bezit van een radiotoestel en Lien en Trinus mochten van hem naar Duitse zenders luisteren. “Dankbaar” werd het aanbod aanvaard. Wanneer de Duitser de woning verliet ging Lien op de uitkijk staan, terwijl Trinus de radio afstelde op een Engelse zender. Bij een onverwachte terugkomst van de officier werd de radio vlug weer op een Duitse zender gezet en trof de arts beide echtelieden geboeid luisterend aan. De inkwartiering duurde uiteindelijk niet al te lang. Een paar maanden later was het duo plots verdwenen. Afscheid namen ze niet.

Door: Tjerk Karsijns.