Uit de Geschiedenis van Roden: De Nachtwacht
28.Apr.2019
Door: Tjerk Karsijns. De nachtwacht was een burgerwacht, belast met de surveillance in nachtelijke uren, tussen 1 november en 1 maart, van ’s avonds 10 tot ’s morgens 5 uur. De nachtwacht diende binnen vier uur na de nachtwacht de burgemeester in kennis te stellen van ongeregeldheden.
In oktober1852 berichtte G.S Dren¬the aan Roden dat het reglement op het houden van nachtwachten in de Provincie Drenthe was ingetrokken. De Roder raad achtte het houden van nachtwachten echter van belang voor de publieke veiligheid. Zij besloot B en W een reglement te laten ontwerpen met de bepaling: “dat dezelve zullen worden gehouden in de huizen der ingezetenen en dat iedere wacht zal bestaan uit twee personenâ€.
In een volgende raadsvergadering vroegen B en W de raad of de bepaling voor het houden van nachtwachten in de huizen der ingezeten wel uitvoerbaar was: “zoude te kostbaar zijn en zoude te bezwarend worden, vooral voor de geringere klasse van ingezetenen in het dorp Roden en of het niet beter zoude zijn ten minste voor dat dorp te bepalen dat de nachtwacht aldaar weer zoo als tot nu toe in de school op de Brink (de oude school die naast de hervormde kerk stond) wierde gehoudenâ€.
Uiteindelijk werd op 8 november 1852 het door B en W ontworpen reglement voorgelezen en goedgekeurd door de raad. Over de plaats van waaruit de nachtwachten moesten worden gehouden werd geen dwingende bepaling opgenomen en dus bleef de school op de Brink in Roden als uitvalsbasis gehandhaafd. Op 21 juli 1858 vroegen G.S. Roden om voortaan de schoolgebouwen niet meer te gebruiken als wachtlokaal. De raad nam een en ander voor kennisgeving aan om B en W in de gelegenheid te stellen voor rekening van de gemeente een ander wachtlokaal te zoeken.
Vermoedelijk namen de Rodenaren de nachtwacht niet erg serieus en om een ieder eraan te herinneren dat er nog steeds een verordening van kracht was nam de raad in oktober 1859 het volgende besluit: “gezien de Verordeningen op het houden van Nachtwachten in de gemeente Roden van den 8e november 1852, is besloten te verklaren dat de Verordening op het houden van Nachtwachten van den 8e november 1852 nog geldig isâ€.
De raad besprak op 21 oktober 1861 het ontwerp voor een nieuwe verordening. Zij stelde voor om artikel 1 zodanig te wijzigen, dat alleen in Roden, Roderwolde en Nie
tap nachtwachten werden gehouden. Het zou aan B en W worden overgelaten om in de andere gehuchten van de gemeente, indien nodig, tijdelijke nachtwachten te houden onder dezelfde bepalingen. Na enkele kleine wijzigingen werd de nieuwe verordening op 3 maart 1862 aangenomen. Het jaarverslag van 1862 vermeldt dat de nachtwachten werden gehouden in Roden, Roderwolde en Nietap. In 1875 werden ze alleen in Roden en Roderwolde gehouden. De kosten voor het hou¬den van nachtwachten waren in 1872 ƒ.16,08.
In oktober1852 berichtte G.S Dren¬the aan Roden dat het reglement op het houden van nachtwachten in de Provincie Drenthe was ingetrokken. De Roder raad achtte het houden van nachtwachten echter van belang voor de publieke veiligheid. Zij besloot B en W een reglement te laten ontwerpen met de bepaling: “dat dezelve zullen worden gehouden in de huizen der ingezetenen en dat iedere wacht zal bestaan uit twee personenâ€.
In een volgende raadsvergadering vroegen B en W de raad of de bepaling voor het houden van nachtwachten in de huizen der ingezeten wel uitvoerbaar was: “zoude te kostbaar zijn en zoude te bezwarend worden, vooral voor de geringere klasse van ingezetenen in het dorp Roden en of het niet beter zoude zijn ten minste voor dat dorp te bepalen dat de nachtwacht aldaar weer zoo als tot nu toe in de school op de Brink (de oude school die naast de hervormde kerk stond) wierde gehoudenâ€.
Uiteindelijk werd op 8 november 1852 het door B en W ontworpen reglement voorgelezen en goedgekeurd door de raad. Over de plaats van waaruit de nachtwachten moesten worden gehouden werd geen dwingende bepaling opgenomen en dus bleef de school op de Brink in Roden als uitvalsbasis gehandhaafd. Op 21 juli 1858 vroegen G.S. Roden om voortaan de schoolgebouwen niet meer te gebruiken als wachtlokaal. De raad nam een en ander voor kennisgeving aan om B en W in de gelegenheid te stellen voor rekening van de gemeente een ander wachtlokaal te zoeken.
Vermoedelijk namen de Rodenaren de nachtwacht niet erg serieus en om een ieder eraan te herinneren dat er nog steeds een verordening van kracht was nam de raad in oktober 1859 het volgende besluit: “gezien de Verordeningen op het houden van Nachtwachten in de gemeente Roden van den 8e november 1852, is besloten te verklaren dat de Verordening op het houden van Nachtwachten van den 8e november 1852 nog geldig isâ€.
De raad besprak op 21 oktober 1861 het ontwerp voor een nieuwe verordening. Zij stelde voor om artikel 1 zodanig te wijzigen, dat alleen in Roden, Roderwolde en Nie
tap nachtwachten werden gehouden. Het zou aan B en W worden overgelaten om in de andere gehuchten van de gemeente, indien nodig, tijdelijke nachtwachten te houden onder dezelfde bepalingen. Na enkele kleine wijzigingen werd de nieuwe verordening op 3 maart 1862 aangenomen. Het jaarverslag van 1862 vermeldt dat de nachtwachten werden gehouden in Roden, Roderwolde en Nietap. In 1875 werden ze alleen in Roden en Roderwolde gehouden. De kosten voor het hou¬den van nachtwachten waren in 1872 ƒ.16,08.