Hoe rauw is rouw - familie Giezen
15.Aug.2019
Het is 13 juni 2018 als Jan Giezen ’s ochtends lachend de deur uitloopt, een half uur later is hij dood. Zo snel kan het gaan.

Zijn vrouw Harmtje is gastouder en heeft net het eerste kind van die dag begroet. De vader van dit kindje loopt met Jan naar buiten. Jan, van thuisservice Giezen, gaat op pad met z’n bus, er zijn weer wat fietsen te repareren. Zoals altijd loopt Jan wat heen en weer om z’n spullen te pakken en verplaatst hij de bus om alles op orde te kunnen brengen. Als ook een tweede kind wordt gebracht en Harmtje de bus nog steeds ziet staan, denkt ze in eerste instantie dat Jan weer ergens staat te kletsen. Toch, ineens overvalt haar wat onrust en loopt ze naar de bus, waar ze de grootste schrik krijgt. Jan, hij wordt nog lang gereanimeerd, maar het mag niet meer baten.

Ruim een jaar later ben ik bij Harmtje thuis, waar ook beide dochters zijn aangeschoven. Ik vraag Harmtje hoe ze terugkijkt op het afgelopen jaar. “Tot en met de dag van de uitvaart word je geleefd. Maar ook de weken daarna, de mensen bleven maar komen. Ik wist dat ik daar blij mee moest zijn, maar ik verlangde ook zo naar rust.” Ik kan mij dat voorstellen, je moet wel de tijd krijgen om te beseffen wat er is gebeurd, tijd krijgen om te kunnen rouwen, vooral ook alleen.
Maar dat moment kwam wél. Ineens ging het gewone leven door. Hoewel ze door haar kindertjes in haar werk veel afleiding kreeg, besefte ze dat ze al het speelgoed ’s avonds alléén moest opruimen en de boel alléén moest aanvegen. Wat miste ze Jan op deze momenten, want dat deden ze altijd samen. Ja, samen, dat valt weg. Ze waren echt maatjes en vooral thuis vulden ze elkaar zo goed aan.

Wat opvalt is dat een enkeling wegblijft omdat zij de confrontatie met het verlies niet aankunnen. Harmtje veroordeelt dit niet en is blij dat er uit ónverwachte hoek ook mensen zijn die haar bellen en uitnodigen om even langs te komen. Zij snappen wat het is om verdriet te hebben en het voelt zo goed om dat met hen te kunnen delen.
De familie Giezen ontvangt na het overlijden van Jan honderden kaarten. Maar ook nu komt er nog wel eens een berichtje binnen, gewoon om te vragen hoe het met je gaat. Of dat iemand zegt: “Ik mis de rode bus in het dorp.” “Zo simpel, maar het is zo fijn om te weten dat ze (nog) aan Jan en aan ons denken.” De meiden sturen nu zelf veel sneller een kaartje naar een naaste, dat gevoel dat er aan je gedacht wordt, dat gun je een ander ook.

Jan wordt op de meest kleine en onverwachte momenten gemist. Op het moment dat een van de fietsen van de kinderen rammelt of op het moment dat je als dochter ook voor jezelf begint. Het meest heftige moment was toch wel de eerste keer Peizermarkt. Op de plek waar vorig jaar nog de rode bus van Jan stond, vloeiden er even flink wat tranen toen ze daar als gezin samen waren.

Harmtje vindt het fijn dat haar kinderen, ze heeft ook nog een zoon, zo dicht om haar heen staan en onderling meer naar elkaar toe zijn gegroeid. Vaak werkt dat zo, dan voel je je het meest gesteund door je broer of zus, die hetzelfde meemaakt.

Op mijn vraag of Jan nog wel eens een signaal geeft, komt er van de dames een volmondig ‘ja’. Al op de dag na de crematie was daar het eerste teken. Ineens brandde in het schuurtje het voor- en achterlicht van een van de fietsen, terwijl dat even daarvoor niet het geval was. En dat gebeurt daarna vaker, op de meeste gekke momenten knippert er ineens een achterlichtje aan. Beide dochters genieten op 13 juni, het is exact een jaar na het overlijden van Jan, van een heel bijzonder signaal. Het is bij het concert van Bon Jovi slecht weer als daar ineens achter het podium de zon doorbreekt en er een prachtige regenboog verschijnt …

Gretha vd Veen