Column, Vogels in Noordenveld, Grote Zaagbek
1.Mar.2020
De Grote Zaagbek is een middel grote eenden soort die betrekkelijk kleine vleugels heeft voor een groot lichaam. Zij komen op het hele noordelijk halfrond voor in drie ondersoorten. Aan het eind van de vrij lange snavel zit een haak en over de gehele lengte van de snavel zit een gezaagde rand waar de naam ook weg komt. De lichaam lengte varieert tussen de 55 cm en de 65 cm. Van het mannetje is de kop zwart met een groene gloed, het vrouwtje heeft een bruine kop. Het mannetje heeft een wit lijf met aan de bovenkant zwart, het vrouwtje is voornamelijk licht grijs. Beiden hebben een rode snavel met aan het eind een zwart puntje.
Het broeden begint eind Maart begin April en kan wel doorgaan tot in Augustus als de omstandigheden daarvoor goed zijn. Een legsel kan 8 tot 12 eieren bevatten. Grote Zaagbekken eten veelal vis en ongewervelden en af en toe ook wel kikkers. Voor zover bekent broeden er geen Grote Zaagbekken in Nederland en is het een wintergast.
Het noorden van Scandinavië en Rusland zijn de broedgebieden van deze vogel. Het is ook geen echte trekvogel maar als de meren in het leefgebied dicht vriezen dan zakken ze af naar plekken waar het niet dicht zit. Daar door hebben wij in Nederland veel overwinteraars die voornamelijk het IJsselmeer opzoeken. Maar ook andere plekken worden aangedaan en zo zit er al een paar jaar iedere winter een paartje in de Ronervaart, die af en toe heen en weer vliegen naar de Kanovijver. Het is wel een schuwe vogel die bij benadering al snel verder vliegt.
Theo Kompier©
tdk-fotosite.nl
Het broeden begint eind Maart begin April en kan wel doorgaan tot in Augustus als de omstandigheden daarvoor goed zijn. Een legsel kan 8 tot 12 eieren bevatten. Grote Zaagbekken eten veelal vis en ongewervelden en af en toe ook wel kikkers. Voor zover bekent broeden er geen Grote Zaagbekken in Nederland en is het een wintergast.
Het noorden van Scandinavië en Rusland zijn de broedgebieden van deze vogel. Het is ook geen echte trekvogel maar als de meren in het leefgebied dicht vriezen dan zakken ze af naar plekken waar het niet dicht zit. Daar door hebben wij in Nederland veel overwinteraars die voornamelijk het IJsselmeer opzoeken. Maar ook andere plekken worden aangedaan en zo zit er al een paar jaar iedere winter een paartje in de Ronervaart, die af en toe heen en weer vliegen naar de Kanovijver. Het is wel een schuwe vogel die bij benadering al snel verder vliegt.
Theo Kompier©
tdk-fotosite.nl