Uit de Oorlogsgeschiedenis van Roden: Opgepakt, gedeporteerd en gevlucht.
13.Apr.2020
Samenvatting van 8 A-viertjes. Door: Tjerk Karsijns.

Hij was de zoon van Lammert Zuiderveld en Sietske Jans Kunnen. Zijn vader
dreef in Roden een hotel-café annex herstelwerkplaats/verhuur voor fietsen en
auto’s. Hij werd vernoemd naar zijn grootvader, de kapitein/eigenaar van de
veerboot “Drentine” die een bootdienst onderhield van Roden op Groningen.
Sieger Zuiderveld, over hem gaat dit verhaal, zag in op 30 april 1914 het
levenslicht en groeide op in Roden.

Siegers jongere broer Rikkert raakte tijdens de Oorlog betrokken bij het verzet.
Hij werkte vanaf 1941 op het gemeentehuis in Peize en rommelde met bonnen.
Al spoedig werd hij in de gaten gehouden. Op een kwade dag wilde de
landwacht hem thuis in Roden arresteren. Rikkert vluchtte naar boven. Zijn
redding werd de tweede trap in het hotel; terwijl de lieden die hem wilden
aanhouden de achterste trap oprenden, ontkwam hij via de voorste.
Waarschijnlijk redde die actie zijn leven.
Gefrustreerd door zijn ontsnapping nam de landwacht wraak; als Rikkert dan
niet kon worden gearresteerd moest zijn broer Sieger, die eveneens werd
gewantrouwd, zijn plaats maar innemen.

In de nacht van 1 op 2 maart 1945 lichtte de landwacht de 30-jarige Sieger van
zijn bed. Samen met nog andere gearresteerden werd hij in de loop van de
morgen naar Assen gebracht. Onderweg, bij de villa Tonkens in Norg waar de
beruchte bloedploeg zetelde, werd even halt gehouden. Een poging van Siegers
vrouw Fennie Scheepstra hem nog wat eten toe te stoppen mislukte.
In Assen werd Sieger in de cel gezet bij een zekere R. Hup, een ter dood
veroordeelde. In de namiddag van 16 maart werden meerdere gevangenen met
een bus naar Groningen gebracht en ’s avond op transport gesteld naar
Duitsland. De reis ging via Nieuweschans, Oldenburg en diverse andere plaatsen
naar Halberdstadt. Met twintig anderen werd Sieger, die zich meldde als
landarbeider, naar een staatsboerderij in Wegeleben gebracht. We schrijven 19
maart.

Met twee andere niet uit Roden afkomstige gevangenen, Gerrit Evertse en
Hubert Aust, ontvluchtte Sieger op 25 maart de boerderij. Na een moeizame
tocht door het verwoeste Duitsland, via Halberstadt en menig dorp en stad
bereikten de drie op 28 maart Losser. Aldaar werden zij opgevangen bij de
familie Gerrit Lammertink, waar Evertse voor zijn gevangenneming al in de kost
was.

In verband met oorlogshandelingen schuilde het gezin met haar onderduikers
nog enkele nachten in de kolenkelder van “Ons gebouw”, dat hoorde bij de
Hervormde kerk. Om zes uur in de morgen van 3 april 1945 was het gevaar
geweken. De Duitsers waren weg.
Na de bevrijding van Losser volgde Sieger het geallieerde leger naar het
Noorden. In Dedemsvaart overnachtte hij nog bij zijn broer Jan, die daar
onderwijzer was. Op de dag dat Roden werd bevrijd, vrijdag 13 april 1945, was
Sieger weer thuis.

Zoals geschreven deelde hij in Assen zijn cel met een zekere R. Hup, die zijn
geschokte medegevangene vertelde ter dood te zijn veroordeeld. De ochtend
daarop zou hij worden geëxecuteerd. In de avonduren tekende Hup nog de cel
waarin beiden verbleven.

Als aandenken gaf hij zijn celgenoot de afbeelding. De morgen erop werd de
veroordeelde gehaald. Als een blijk van eerbetoon droeg Sieger Zuiderveld zijn
leven lang de tekening van Hup bij zich in zijn portemonnee.
Uw schrijver vond de tachtiger Jan Lammertink, tiener in 1945 en zoon van het
gezin in Losser waar Sieger verbleef. Jan kwam op Hemelvaartsdag 2015 naar
Roden om te vertellen over die laatste oorlogsdagen in Losser en over Sieger,
Hubert en Gerrit. Ook Siegers dochter Nan schoof aan. Het gesprek is op band
vastgelegd.

Omdat Sieger een zeer gedetailleerd verslag schreef over zijn belevenissen kon
uiteindelijk een compleet verhaal worden geschreven.

Tekening van R. Hup, maart 1945.