Dirk ter Steege (66) woont in Interzorg De Hullen, in het hart van Roden. Hij wordt dagelijks bezocht door zijn betrokken vrouw Antje.
28.Apr.2020
Wies met mekoar in bijzondere tijden


Dirk ter Steege (66) woont in Interzorg De Hullen, in het hart van Roden. Hij wordt dagelijks bezocht door zijn betrokken vrouw Antje. Dat deed ze in de tijd dat het coronavirus nog niet bestond en dat doet ze nog steeds. Op een aangepaste manier, maar desondanks laat het echtpaar zich er niet onder krijgen: “Je hoeft niet altijd te knuffelen, een gesprek kan óók heel intiem zijn” .“Dat zijn woorden die voelen als een knuffel”

 

Op 28 februari 2020 vierden ze hun 45-jarig huwelijksfeest. Met 55 personen, toen kon dat nog. Dirk woont sinds vier jaar in De Hullen op een verpleegafdeling. Hij heeft een lange voorgeschiedenis van een ernstige vorm van epilepsie, waarbij valpartijen soms zelfs leidden tot hersenletsel. Maar hij is de laatste periode opgeknapt, vertelt zijn vrouw: “Dirk is helderder en staat steviger op zijn benen. Ook cognitief is hij vooruit gegaan. Bij een verpleeghuis denk je vaak aan achteruitgang, maar bij hem is het er hier juist beter op geworden.”

 

Antje maakte voorheen elke ochtend een wandeling met haar man, wat hem veel hielp: “Hij kwam uit de rolstoel, achter de rollator en liep soms zelfs helemaal zonder ondersteuning.” Die gezamenlijke ‘looptraining’ zit er op dit moment even niet in. Het coronavirus gooide roet in het eten.

 

Steeds weer een nieuwe oplossing
Toch is het echtpaar niet in de mineur en zijn ze ‘hartstikke blij’ met hun dagelijkse raamdate. Want Antje blijft gewoon dagelijks op bezoek komen, alleen zitten beide aan een eigen kant van het glas. Er werd steeds naar oplossingen gezocht door het personeel, vertelt ze enthousiast: “Ons raamcontact begon bij zijn slaapkamerraam, maar toen de regels werden aangescherpt mocht ik niet meer op dat buitenplaatsje zitten. Op dat moment barstte ik wel even in huilen uit, ik dacht dat ons contact afgelopen was.” Gelukkig werd er direct creatief meegedacht en verhuisde het echtpaar voor hun dagelijkse date naar het restaurant. Tot de maatregelen ook dát niet meer mogelijk maakten, maar ook dáár wist het personeel een oplossing voor. “Daar belde de Zorgmanager mij op zaterdagavond om 21.00 uur over. Geweldig, ik vind de inzet van de medewerkers en de Zorgmanagers echt perfect.” Het is één van de onderwerpen wanneer Dirk nu dagelijks in de fysioruimte zit en zijn Antje in de ogen kan kijken.

 

De slappe lach
“Ik ben heel blij met dit raamcontact”, verzucht Antje dankbaar. Dirk kan zelfs het raam bovenaan nog een klein beetje open doen zodat ze elkaar beter kunnen verstaan: “Dus een gesprek voeren lukt nog heel goed, jazeker! We houden ons goed aan de regels want we willen het niet verpesten voor anderen, we moeten juist blij zijn met het contact dat we op deze manier nog kunnen hebben.” Dirk houdt zich kranig, vertelt zijn vrouw trots: “Gisteren hadden we zelfs nog de slappe lach. En hij mag ook even bij mij luchten hoor. Want zij zitten daar natuurlijk wel met z’n allen en de ruimte is beperkt, dus dan zijn er wel eens wat irritaties. Nou, van mij mag hij ook even lekker knorren”, lacht ze begripvol.

Een groot voordeel vinden beide dat de activiteiten – op aangepaste wijze – doorgaan. Antje heeft hoorbaar een binnenpretje: “Ik las gisteren in de rapportage dat Dirk tijdens een activiteit met de staafmixer bezig was geweest en helemaal onder de kwark zat.” Ze schiet in de lach: “Dan is zo’n 1,5 meter afstand wel weer een voordeel. Dirk vertelde dat ze met z’n allen zó hadden gelachen… Daar kan geen medicijn tegenop.”

 

‘Wies met mekoar’

De conclusie van echtpaar Ter Steege is: ideaal is natuurlijk anders, maar zo houden we het nog best een tijdje vol. Ze hebben het duidelijk met elkaar getroffen, Dirk en Antje. In haar woorden klinkt veel bewondering door voor haar echtgenoot: “Ik heb heel veel respect voor mijn man.” Tussen de tranen van ontroering door zegt ze stellig: “Ik vind het een eer om met hem getrouwd te mogen zijn.” De coronasituatie zorgt bij hen niet voor afstand, integendeel zelfs: “Elkaar even knuffelen kan nu niet, maar je kunt ook intiem práten met elkaar. Op een keer zei ik ‘Dirk, we hebben veel verloren, maar weet je dat we op één ding helemaal niets hebben ingeleverd?’ Hij keek mij veelbetekenend aan: ‘Ja, dat wij nog altied zo wies met mekoar binn’n’. Dat zijn woorden die voelen als een knuffel.”