Uit de Geschiedenis van Roden: Piet Nachtvorst.
17.May.2020
Door: Tjerk Karsijns.
Meer dan eens waarschuwde veldwachter Klaas Wieringa de handelaar in wild Geert Vos dat hij zijn hondenkar niet onbeheerd op de openbare weg mocht laten staan. Voorbijgangers zouden ertegen aan kunnen lopen. Vos bleek echter hardleers en toen hij zijn hondenkar opnieuw op de straat en nu voor het café van Riemer de Vries parkeerde kwam net de veldwachter langs.
Toevallig passeerde op datzelfde ogenblik Rodens burgemeester Gerardus van Wageningen. Het gezicht van de burgemeester verstrakte toen de veldwachter hem op de hoogte bracht van Vos’ overtreding.
Caféhouder De Vries voorzag, toen hij de burgemeester met de diender zag praten, grote moeilijkheden en maande de wildverkoper zijn kar binnen het hek te zetten. De handelaar weigerde en zei dat hij spoedig zou vertrekken.
Waarschijnlijk zou Vos gelijk actie hebben ondernomen wanneer hij op de hoogte zou zijn geweest van enkele opmerkelijke karaktertrekken van de burgemeester:
Dat hij, zoals dat tegenwoordig heet, een “kort lontje” had.
Dat hij dikwijls ’s nachts door zijn dorp zwierf om zich ervan te vergewissen dat er geen onoorbare zaken plaatsvonden.
Dat die nachtelijke uitstapjes hem de bijnaam “Piet Nachtvorst” hadden bezorgd.
Dat hij in het gemeentehuis in zijn bureaula een gummiknuppel had liggen die hij niet schuwde tevoorschijn te halen wanneer in zijn ogen een griener ten onrechte bij hem kwam jeremiëren.
Dat zo’n klager vervolgens het gemeentehuis werd uitgemept.
Voor Vos was het te laat: “Proces-verbaal opmaken veldwachter”, beet de burgemeester hem toe en vervolgde met resolute pas zijn weg naar het gemeentehuis.
Gevraagd naar zijn personalia weigerde Geert Vos die te geven. De veldwachter liet daarop zijn collega Itske Nuismer komen. Opnieuw weigerde de koopman, waarop de veldwachters hem sommeerden mee te gaan naar het gemeentehuis.
Onderhand was er al een oploopje ontstaan. Twee uit Groningen afkomstige bekenden van Vos bemoeiden zich met de kwestie. Zij vonden dat de koopman onheus werd bejegend. Een van de mannen gaf Nuismer een duw en de ander greep Wieringa vast. Die gaf daarop zijn belager een klap tegen het hoofd.
Uiteindelijk konden de twee mannen naar de burgemeester worden gebracht, maar omdat zij hem beledigden werden zij vlotjes uit het gemeentehuis verwijderd. Waarschijnlijk zag de gummiknuppel daarbij tijdelijk het daglicht.
Een rechtszaak volgde; 7 getuigen a décharge werden gehoord, nl. Geert Vos, Onne Winter, Taeke Poede, Riemer de Vries, Fokke de Vries, Pieter Mulder en Frederik Tel.
Waarschijnlijk was bromsnor Wieringa niet erg populair in het dorp. Geen van de getuigen verklaarde te hebben gezien dat de veldwachters belaagd werden. Wel hadden ze gezien dat een van hen een klap uitdeelde. Omtrent waarom de wetshandhaver dat had gedaan begrepen zij niets.
Advocaat Mr. Wibrandus Johannes Koppius uit Groningen verdedigde de verdachten. In een redelijk onnavolgbaar staaltje psychologie van de koude grond gaf hij een uiteenzetting over het ontstaan van de drang om een medemens behulpzaam te zijn.
Opmerkelijk mocht trouwens worden genoemd dat de verdachten enkele getuigen in het café van Riemer de Vries hadden getrakteerd op een borrel. Dat een en ander riekte naar omkoping verwees de verdediger resoluut naar het land der fabelen.
Het O.M. toonde zich weinig onder de indruk van de verklaringen van de diverse getuigen. De twee veldwachters waren al lang in dienst en aan hun geloofwaardigheid werd niet getwijfeld. Het O.M. vorderde voor beide verdachten 5 en 14 dagen gevangenisstraf.
Foto-archief Kor Hagenouw.
Meer dan eens waarschuwde veldwachter Klaas Wieringa de handelaar in wild Geert Vos dat hij zijn hondenkar niet onbeheerd op de openbare weg mocht laten staan. Voorbijgangers zouden ertegen aan kunnen lopen. Vos bleek echter hardleers en toen hij zijn hondenkar opnieuw op de straat en nu voor het café van Riemer de Vries parkeerde kwam net de veldwachter langs.
Toevallig passeerde op datzelfde ogenblik Rodens burgemeester Gerardus van Wageningen. Het gezicht van de burgemeester verstrakte toen de veldwachter hem op de hoogte bracht van Vos’ overtreding.
Caféhouder De Vries voorzag, toen hij de burgemeester met de diender zag praten, grote moeilijkheden en maande de wildverkoper zijn kar binnen het hek te zetten. De handelaar weigerde en zei dat hij spoedig zou vertrekken.
Waarschijnlijk zou Vos gelijk actie hebben ondernomen wanneer hij op de hoogte zou zijn geweest van enkele opmerkelijke karaktertrekken van de burgemeester:
Dat hij, zoals dat tegenwoordig heet, een “kort lontje” had.
Dat hij dikwijls ’s nachts door zijn dorp zwierf om zich ervan te vergewissen dat er geen onoorbare zaken plaatsvonden.
Dat die nachtelijke uitstapjes hem de bijnaam “Piet Nachtvorst” hadden bezorgd.
Dat hij in het gemeentehuis in zijn bureaula een gummiknuppel had liggen die hij niet schuwde tevoorschijn te halen wanneer in zijn ogen een griener ten onrechte bij hem kwam jeremiëren.
Dat zo’n klager vervolgens het gemeentehuis werd uitgemept.
Voor Vos was het te laat: “Proces-verbaal opmaken veldwachter”, beet de burgemeester hem toe en vervolgde met resolute pas zijn weg naar het gemeentehuis.
Gevraagd naar zijn personalia weigerde Geert Vos die te geven. De veldwachter liet daarop zijn collega Itske Nuismer komen. Opnieuw weigerde de koopman, waarop de veldwachters hem sommeerden mee te gaan naar het gemeentehuis.
Onderhand was er al een oploopje ontstaan. Twee uit Groningen afkomstige bekenden van Vos bemoeiden zich met de kwestie. Zij vonden dat de koopman onheus werd bejegend. Een van de mannen gaf Nuismer een duw en de ander greep Wieringa vast. Die gaf daarop zijn belager een klap tegen het hoofd.
Uiteindelijk konden de twee mannen naar de burgemeester worden gebracht, maar omdat zij hem beledigden werden zij vlotjes uit het gemeentehuis verwijderd. Waarschijnlijk zag de gummiknuppel daarbij tijdelijk het daglicht.
Een rechtszaak volgde; 7 getuigen a décharge werden gehoord, nl. Geert Vos, Onne Winter, Taeke Poede, Riemer de Vries, Fokke de Vries, Pieter Mulder en Frederik Tel.
Waarschijnlijk was bromsnor Wieringa niet erg populair in het dorp. Geen van de getuigen verklaarde te hebben gezien dat de veldwachters belaagd werden. Wel hadden ze gezien dat een van hen een klap uitdeelde. Omtrent waarom de wetshandhaver dat had gedaan begrepen zij niets.
Advocaat Mr. Wibrandus Johannes Koppius uit Groningen verdedigde de verdachten. In een redelijk onnavolgbaar staaltje psychologie van de koude grond gaf hij een uiteenzetting over het ontstaan van de drang om een medemens behulpzaam te zijn.
Opmerkelijk mocht trouwens worden genoemd dat de verdachten enkele getuigen in het café van Riemer de Vries hadden getrakteerd op een borrel. Dat een en ander riekte naar omkoping verwees de verdediger resoluut naar het land der fabelen.
Het O.M. toonde zich weinig onder de indruk van de verklaringen van de diverse getuigen. De twee veldwachters waren al lang in dienst en aan hun geloofwaardigheid werd niet getwijfeld. Het O.M. vorderde voor beide verdachten 5 en 14 dagen gevangenisstraf.
Foto-archief Kor Hagenouw.