"Een zonnepark is een sigaar uit eigen doos"
6.Jul.2020
Zonneparken schieten als paddenstoelen uit de grond in de vier noordelijke provincies. Voor de ontwikkelaars van die zonneparken is het lucratieve handel. En van de verdiensten zien de inwoners van gemeenten in Noord-Nederland nauwelijks iets terug. Dit blijkt uit onderzoek van de vier noordelijke omroepen.
Bij elkaar zijn er in Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel voor 1,5 miljard euro aan subsidies verstrekt voor 184 zonneparken. Van die 184 parken zijn er pas 72 gebouwd, de rest is nog in ontwikkeling. Het effect dat deze parken op het landschap hebben is dus nog maar voor een deel zichtbaar. In de komende jaren zullen we ze meer en meer zien verschijnen in onze omgeving.
Op deze kaart staan zonneparken die al in bedrijf zijn (groen) en nog in ontwikkeling zijn (rood). De gegevens zijn gebaseerd op data van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van april 2020.
Sigaar uit eigen doos
Deze parken kunnen er alleen staan dankzij de SDE-subsidies; de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie. Die SDE wordt weer bekostigd uit een opslag op de energierekening van particulieren en bedrijven.
De 184 parken in Noord-Nederland hebben in totaal zo'n 1,5 miljard euro subsidie nodig om rendabel te kunnen zijn. Daarbij verdienen de gerealiseerde en nog te ontwikkelen parken ook geld uit de energiemarkt, zo'n 2,1 miljard euro. Na aftrek van de kosten, maken de ontwikkelaars in de jaren dat de zonnepanelen er staan naar schatting 550 miljoen euro winst. En van die winsten ziet de burger weinig terug.
Christian Zuidema, energieplanoloog van de Rijksuniversiteit Groningen, zegt dat de subsidies voor zonneparken door bedrijven en burgers wordt opgehoest via de energierekening. "Burgers betalen meer, omdat de energieprijzen voor hen hoger liggen. Een groot deel van die belastingen gaat als subsidie naar ontwikkelaars van wind- en zonneparken, ook uit het buitenland. Het roept de vraag op of het niet eerlijker moet worden verdeeld. Want zou niet logischer zijn dat de burger ook veel meer terugziet van het eigen belastinggeld?"
In het Klimaatakkoord dat vorig jaar is getekend staat dat 'omgeving en marktpartijen gelijkwaardig samenwerken in de ontwikkeling, bouw en exploitatie'. Dit moet volgens het akkoord leiden tot een situatie waarbij de helft van de productie eigendom is van burgers en bedrijven in de omgeving. Ook de branchevereniging Holland Solar heeft dit streven opgenomen in de gedragscode die vorig jaar november is ondertekend. Voor de goede orde: er is geen sprake van een wettelijke verplichting om compensatie aan te bieden.
Participatie
Uit een rondgang langs alle gemeenten in Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel waar de parken al draaien of komen te staan, blijkt dat er nog maar weinig terecht komt van dat gedeelde eigenaarschap. In sommige gevallen is er sprake van directe financiële compensatie, bijvoorbeeld wanneer een ontwikkelaar een gebiedsfonds vult, waarmee een gemeente duurzame projecten financiert. Ook gebeurt het in een heel enkel geval dat er direct geld betaald wordt aan omwonenden.
Een andere manier om mee te delen in het zonnepark is zogenoemde participatie, en die kent vele verschijningsvormen. Soms kunnen omwonenden tegen inkoopprijs zelf zonnepanelen aanschaffen bij de ontwikkelaar, soms worden er recreatiegebieden aangelegd om de zonneweides heen en soms worden er aandelen aangeboden. Als er al aan participatie gedaan wordt, is het vaak divers en ondoorzichtig. Gemeenten weten vaak niet meer dan dat een ontwikkelaar een aanbod heeft gedaan.
De rondgang die de omroepen deden langs de gemeenten om in beeld te brengen hoeveel van de winst nu terugvloeit in de regio, geeft geen inzicht in een concreet bedrag. Hoeveel aandelen er zijn uitgegeven en hoeveel panelen er goedkoop zijn ingekocht is vrijwel nooit bekend. Een berekening van de omvang van die moeizame participatie is nog niet te maken.
Coöporatie
De vorm van participatie die het dichtst bij gedeeld eigendom komt, zoals het klimaatakkoord voorstelt, is een coöperatie. Daar zijn een paar voorbeelden van te vinden in Noord-Nederland, maar ze zijn ver in de minderheid. Bij slechts elf van de 184 parken is sprake van een coöperatie, soms is een park geheel in beheer van een coöperatie, soms gedeeltelijk.
Die coöperaties blijken moeilijk te realiseren. Egbert Ludwig, directeur van coöperatieve ontwikkelaar Bronnen van Ons, heeft daar wel een verklaring voor. "Je moet niet vergeten dat het klimaatakkoord nog maar een jaar oud is. En ook de hele coöperatieve wereld is nog jong. Veel bedrijven die zonneparken bouwen zijn een stuk gehaaider. Het kan moeilijk zijn ertussen te komen om je plek op te eisen."
Kennisachterstand
Een ander aspect is volgens Ludwig de kennisachterstand bij veel gemeenten. "Ook voor hen is de zonneparkwereld nieuw. Wethouders worden onzeker, besluitvorming wordt traag, en ontwikkelaars springen daarop in. Die zoeken bij wijze van spreken naar verkiezingsbeloften van een wethouder, bijvoorbeeld een nieuw zwembad en geven daar dan geld voor. De wethouder is blij omdat hij kan zeggen dat de gemeente iets aan het zonnepark heeft, en de ontwikkelaar is blij dat die er met een appel en een ei vanaf komt."
Voor zover gemeenten antwoord hebben gegeven op de vragen van de omroepen zijn de participatiemogelijkheden klein en passief. Een ontwikkelaar biedt panelen of aandelen aan, maar of die panelen en aandelen ook daadwerkelijk gekocht worden is bij de gemeenten niet bekend. En dat terwijl zowel de Noordelijke Rekenkamer als de branchevereniging Holland Solar aan de omroepen laten weten dat het bevoegd gezag, in dit geval de gemeenten, toezicht dient te houden op compensatie en participatie.
Het Klimaatakkoord is nog jong en het streven van de branche naar 50 procent lokaal eigendom ook. Tegelijk moet het grootste deel van de beoogde parken nog gebouwd worden en lijken gemeenten nauwelijks in staat het hoofd te bieden aan de voortvarendheid van de ontwikkelaars, zo blijkt uit dit onderzoeken van de omroepen.
Verantwoording berekening winst
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland publiceert regelmatig gegevens over welke duurzame energieprojecten zoals zonneparken en windparken SDE-subsidie hebben toegewezen gekregen. Op basis van april van dit jaar over onder meer het opgestelde vermogen van zonneparken, het jaarlijks aantal uren dat een zonnepark draait en schattingen van de marktprijs van elektriciteit kan een vrij betrouwbare berekening worden gemaakt over hoeveel subsidie nodig is voor rendabele zonneparken. TNO en de Planbureau voor de Leefomgeving hebben door de jaren heen meerdere documenten gepubliceerd waarin voor een standaard zonnepark aan wordt gegeven wat de mogelijke kosten zijn. Deze documenten staan aan de basis voor een berekening van de kosten voor zonneparken. De berekende winst ontstond door de deze kosten af te trekken van de inkomsten uit de markt en de beschikte SDE+-subsidies.
Bron RTV Drenthe / RTV Noord
Bij elkaar zijn er in Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel voor 1,5 miljard euro aan subsidies verstrekt voor 184 zonneparken. Van die 184 parken zijn er pas 72 gebouwd, de rest is nog in ontwikkeling. Het effect dat deze parken op het landschap hebben is dus nog maar voor een deel zichtbaar. In de komende jaren zullen we ze meer en meer zien verschijnen in onze omgeving.
Op deze kaart staan zonneparken die al in bedrijf zijn (groen) en nog in ontwikkeling zijn (rood). De gegevens zijn gebaseerd op data van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van april 2020.
Sigaar uit eigen doos
Deze parken kunnen er alleen staan dankzij de SDE-subsidies; de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie. Die SDE wordt weer bekostigd uit een opslag op de energierekening van particulieren en bedrijven.
De 184 parken in Noord-Nederland hebben in totaal zo'n 1,5 miljard euro subsidie nodig om rendabel te kunnen zijn. Daarbij verdienen de gerealiseerde en nog te ontwikkelen parken ook geld uit de energiemarkt, zo'n 2,1 miljard euro. Na aftrek van de kosten, maken de ontwikkelaars in de jaren dat de zonnepanelen er staan naar schatting 550 miljoen euro winst. En van die winsten ziet de burger weinig terug.
Christian Zuidema, energieplanoloog van de Rijksuniversiteit Groningen, zegt dat de subsidies voor zonneparken door bedrijven en burgers wordt opgehoest via de energierekening. "Burgers betalen meer, omdat de energieprijzen voor hen hoger liggen. Een groot deel van die belastingen gaat als subsidie naar ontwikkelaars van wind- en zonneparken, ook uit het buitenland. Het roept de vraag op of het niet eerlijker moet worden verdeeld. Want zou niet logischer zijn dat de burger ook veel meer terugziet van het eigen belastinggeld?"
In het Klimaatakkoord dat vorig jaar is getekend staat dat 'omgeving en marktpartijen gelijkwaardig samenwerken in de ontwikkeling, bouw en exploitatie'. Dit moet volgens het akkoord leiden tot een situatie waarbij de helft van de productie eigendom is van burgers en bedrijven in de omgeving. Ook de branchevereniging Holland Solar heeft dit streven opgenomen in de gedragscode die vorig jaar november is ondertekend. Voor de goede orde: er is geen sprake van een wettelijke verplichting om compensatie aan te bieden.
Participatie
Uit een rondgang langs alle gemeenten in Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel waar de parken al draaien of komen te staan, blijkt dat er nog maar weinig terecht komt van dat gedeelde eigenaarschap. In sommige gevallen is er sprake van directe financiële compensatie, bijvoorbeeld wanneer een ontwikkelaar een gebiedsfonds vult, waarmee een gemeente duurzame projecten financiert. Ook gebeurt het in een heel enkel geval dat er direct geld betaald wordt aan omwonenden.
Een andere manier om mee te delen in het zonnepark is zogenoemde participatie, en die kent vele verschijningsvormen. Soms kunnen omwonenden tegen inkoopprijs zelf zonnepanelen aanschaffen bij de ontwikkelaar, soms worden er recreatiegebieden aangelegd om de zonneweides heen en soms worden er aandelen aangeboden. Als er al aan participatie gedaan wordt, is het vaak divers en ondoorzichtig. Gemeenten weten vaak niet meer dan dat een ontwikkelaar een aanbod heeft gedaan.
De rondgang die de omroepen deden langs de gemeenten om in beeld te brengen hoeveel van de winst nu terugvloeit in de regio, geeft geen inzicht in een concreet bedrag. Hoeveel aandelen er zijn uitgegeven en hoeveel panelen er goedkoop zijn ingekocht is vrijwel nooit bekend. Een berekening van de omvang van die moeizame participatie is nog niet te maken.
Coöporatie
De vorm van participatie die het dichtst bij gedeeld eigendom komt, zoals het klimaatakkoord voorstelt, is een coöperatie. Daar zijn een paar voorbeelden van te vinden in Noord-Nederland, maar ze zijn ver in de minderheid. Bij slechts elf van de 184 parken is sprake van een coöperatie, soms is een park geheel in beheer van een coöperatie, soms gedeeltelijk.
Die coöperaties blijken moeilijk te realiseren. Egbert Ludwig, directeur van coöperatieve ontwikkelaar Bronnen van Ons, heeft daar wel een verklaring voor. "Je moet niet vergeten dat het klimaatakkoord nog maar een jaar oud is. En ook de hele coöperatieve wereld is nog jong. Veel bedrijven die zonneparken bouwen zijn een stuk gehaaider. Het kan moeilijk zijn ertussen te komen om je plek op te eisen."
Kennisachterstand
Een ander aspect is volgens Ludwig de kennisachterstand bij veel gemeenten. "Ook voor hen is de zonneparkwereld nieuw. Wethouders worden onzeker, besluitvorming wordt traag, en ontwikkelaars springen daarop in. Die zoeken bij wijze van spreken naar verkiezingsbeloften van een wethouder, bijvoorbeeld een nieuw zwembad en geven daar dan geld voor. De wethouder is blij omdat hij kan zeggen dat de gemeente iets aan het zonnepark heeft, en de ontwikkelaar is blij dat die er met een appel en een ei vanaf komt."
Voor zover gemeenten antwoord hebben gegeven op de vragen van de omroepen zijn de participatiemogelijkheden klein en passief. Een ontwikkelaar biedt panelen of aandelen aan, maar of die panelen en aandelen ook daadwerkelijk gekocht worden is bij de gemeenten niet bekend. En dat terwijl zowel de Noordelijke Rekenkamer als de branchevereniging Holland Solar aan de omroepen laten weten dat het bevoegd gezag, in dit geval de gemeenten, toezicht dient te houden op compensatie en participatie.
Het Klimaatakkoord is nog jong en het streven van de branche naar 50 procent lokaal eigendom ook. Tegelijk moet het grootste deel van de beoogde parken nog gebouwd worden en lijken gemeenten nauwelijks in staat het hoofd te bieden aan de voortvarendheid van de ontwikkelaars, zo blijkt uit dit onderzoeken van de omroepen.
Verantwoording berekening winst
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland publiceert regelmatig gegevens over welke duurzame energieprojecten zoals zonneparken en windparken SDE-subsidie hebben toegewezen gekregen. Op basis van april van dit jaar over onder meer het opgestelde vermogen van zonneparken, het jaarlijks aantal uren dat een zonnepark draait en schattingen van de marktprijs van elektriciteit kan een vrij betrouwbare berekening worden gemaakt over hoeveel subsidie nodig is voor rendabele zonneparken. TNO en de Planbureau voor de Leefomgeving hebben door de jaren heen meerdere documenten gepubliceerd waarin voor een standaard zonnepark aan wordt gegeven wat de mogelijke kosten zijn. Deze documenten staan aan de basis voor een berekening van de kosten voor zonneparken. De berekende winst ontstond door de deze kosten af te trekken van de inkomsten uit de markt en de beschikte SDE+-subsidies.
Bron RTV Drenthe / RTV Noord