Uit de Geschiedenis van Roden: Roderwolde verwelkomt nieuwe onderwijzer.
15.Sep.2020
Uit de Geschiedenis van Roden: Roderwolde verwelkomt nieuwe onderwijzer.
Derde verhaal in een serie van vier.
Door: Tjerk Karsijns.
Na het zien van zijn mooie cijferlijst gaf een opgetogen Roder burgemeester
Gerardus van Wageningen de 20-jarige pas afgestudeerde onderwijzer Evert de
Boer volop steun voor een benoeming aan de Roderwolder school. Bij succes
zou hij dan bij zijn ouders aan de Leeksterweg in Roden kunnen blijven wonen.
De invloed van de burgemeester deed zich gelden. Per 1 september 1930 werd
Evert benoemd, maar alvorens hij in Roderwolde aan de slag ging vertrok hij
voor een maand naar Haren, waar hij een door roodvonk getroffen leerkracht
verving. Die periode werd voor de nieuwbakken schoolmeester een vuurproef.
De klas was, in Everts woorden, een echte ouwehoerenklas. Zijn eerste maand
als onderwijzer onderging hij als een hel.
Zoals op deze site van 15 augustus jongstleden viel te lezen verliep de
kennismaking met juf Tine Kuipers op Everts eerste schooldag in Roderwolde
vrij stroef. Beiden waren erg verlegen. Hoe het afliep is uitgebreid aan de orde
gekomen.
Ging het vervangen in Haren al niet van een leien dakje, op zijn tweede
schooldag volgde voor de jonge onderwijzer opnieuw een zware test. De
elfjarige Jannes Braams had zijn taal-en rekenwerk verknoeid. Evert gebood
hem na te blijven en het werk over te maken. “Hij naait toch oet”, gniffelde de
klas. Meester Evert, een rasechte Fries, verstond het Roderwolder taaltje niet,
maar voelde nattigheid. Om halfvier posteerde hij zich bij de deur. In een poging
te ontsnappen schoot Jannes, toen de klas uitging, als een haas uit de bank.
De onderwijzer greep hem in zijn kuif, zette hem terug op zijn plaats en beval:
“Overmaken”. Jannes had evenwel andere plannen: “Ik dou ‘t neit”, bromde hij.
Pen, boek en schrift smeet hij op de vloer en hij vleide zijn hoofd tussen zijn
armen op de bank. Het werd vier uur. Jannes gaf geen krimp. Meester ook niet.
Het werd halfvijf. Geen reactie. Het werd vijf uur. Slechts gebrom. Het werd
halfzes. “Straks wordt het donker”, sprak meester Evert. Het brommen stopte.
Jannes kroop uit de bank, raapte pen, boek en schrift op en zette zich aan de
arbeid. Na een half uur was hij klaar. Het werk was niet veel beter, maar meester
De Boer had gewonnen.
Om kwart over zes kwam Evert bij de boerderij van Jannes’ ouders en belde
aan.
Vader Albert deed open. “Ik ben de nieuwe onderwijzer en ik heb Jannes
nagehouden, omdat hij zat te knoeien. Zodoende komt hij laat thuis. Hij is al
onderweg”. “Och meester”, klaagde Jannes’ vader: “ik zeg altied al, dat jong
kan niks, er komp niks van hom terecht”. Zo’n vaart liep het natuurlijk niet,
maar de reactie was er een zoals van vele ouders.
Evert, die bij zijn ouders woonde tot zij in 1934 naar Eelde verhuisden, kwam
nadien in de kost bij politieagent Johannes Bos in de Kanaalstraat in Roden. Op
12 maart 1937 werd Evert benoemd aan de school te Hoogezand. In november
van dat jaar voegde Tine zich bij hem.
Roderwolde. Foto uit het archief van Kor A Hagenouw.
Derde verhaal in een serie van vier.
Door: Tjerk Karsijns.
Na het zien van zijn mooie cijferlijst gaf een opgetogen Roder burgemeester
Gerardus van Wageningen de 20-jarige pas afgestudeerde onderwijzer Evert de
Boer volop steun voor een benoeming aan de Roderwolder school. Bij succes
zou hij dan bij zijn ouders aan de Leeksterweg in Roden kunnen blijven wonen.
De invloed van de burgemeester deed zich gelden. Per 1 september 1930 werd
Evert benoemd, maar alvorens hij in Roderwolde aan de slag ging vertrok hij
voor een maand naar Haren, waar hij een door roodvonk getroffen leerkracht
verving. Die periode werd voor de nieuwbakken schoolmeester een vuurproef.
De klas was, in Everts woorden, een echte ouwehoerenklas. Zijn eerste maand
als onderwijzer onderging hij als een hel.
Zoals op deze site van 15 augustus jongstleden viel te lezen verliep de
kennismaking met juf Tine Kuipers op Everts eerste schooldag in Roderwolde
vrij stroef. Beiden waren erg verlegen. Hoe het afliep is uitgebreid aan de orde
gekomen.
Ging het vervangen in Haren al niet van een leien dakje, op zijn tweede
schooldag volgde voor de jonge onderwijzer opnieuw een zware test. De
elfjarige Jannes Braams had zijn taal-en rekenwerk verknoeid. Evert gebood
hem na te blijven en het werk over te maken. “Hij naait toch oet”, gniffelde de
klas. Meester Evert, een rasechte Fries, verstond het Roderwolder taaltje niet,
maar voelde nattigheid. Om halfvier posteerde hij zich bij de deur. In een poging
te ontsnappen schoot Jannes, toen de klas uitging, als een haas uit de bank.
De onderwijzer greep hem in zijn kuif, zette hem terug op zijn plaats en beval:
“Overmaken”. Jannes had evenwel andere plannen: “Ik dou ‘t neit”, bromde hij.
Pen, boek en schrift smeet hij op de vloer en hij vleide zijn hoofd tussen zijn
armen op de bank. Het werd vier uur. Jannes gaf geen krimp. Meester ook niet.
Het werd halfvijf. Geen reactie. Het werd vijf uur. Slechts gebrom. Het werd
halfzes. “Straks wordt het donker”, sprak meester Evert. Het brommen stopte.
Jannes kroop uit de bank, raapte pen, boek en schrift op en zette zich aan de
arbeid. Na een half uur was hij klaar. Het werk was niet veel beter, maar meester
De Boer had gewonnen.
Om kwart over zes kwam Evert bij de boerderij van Jannes’ ouders en belde
aan.
Vader Albert deed open. “Ik ben de nieuwe onderwijzer en ik heb Jannes
nagehouden, omdat hij zat te knoeien. Zodoende komt hij laat thuis. Hij is al
onderweg”. “Och meester”, klaagde Jannes’ vader: “ik zeg altied al, dat jong
kan niks, er komp niks van hom terecht”. Zo’n vaart liep het natuurlijk niet,
maar de reactie was er een zoals van vele ouders.
Evert, die bij zijn ouders woonde tot zij in 1934 naar Eelde verhuisden, kwam
nadien in de kost bij politieagent Johannes Bos in de Kanaalstraat in Roden. Op
12 maart 1937 werd Evert benoemd aan de school te Hoogezand. In november
van dat jaar voegde Tine zich bij hem.
Roderwolde. Foto uit het archief van Kor A Hagenouw.