Uit de Oorlogsgeschiedenis van Roden: ontvangstcomité Bloedploeg Norg.
22.Apr.2022
Uit de Oorlogsgeschiedenis van Roden: ontvangstcomité Bloedploeg Norg.

Door: Tjerk Karsijns. Uit: Oorlogsverhalen op band.

 

Eind december 1944 werd de 22-jarige Jur B. uit Hoogkerk in de omgeving van Roden opgepakt door een groepje landwachters (onder hen zeer bekende namen). Jur was, evenals zijn vader, lid van een verzetsgroep. Beiden werden al een tijdlang in de gaten gehouden.

 

 

Jur werd naar het gemeentehuis in Roden gebracht en opgesloten in de cel. Nu lagen de cellen in het gemeentehuis dicht bij het keukentje. En daar was immer activiteit. Jur vroeg een ambtenaar, op weg naar de koffie, of hij zijn vader in Hoogkerk op de hoogte zou willen brengen van de arrestatie. Niet voor niets maakte hij zich ernstige zorgen.

 

De ambtenaar stond voor een dilemma. De vader bellen was een riskante zaak. Wanneer het uitkwam zou hij danig in de problemen kunnen komen. Hij voelde evenwel mee met de jongen, nam de gok en telefoneerde naar Hoogkerk. Een dankbare vader B. beloofde de volgende dag naar Roden te komen om zijn zoon te bezoeken.

 

Die dag begon op het gemeentehuis met de nodige moeilijkheden. Spijkerman, de NSB-burgemeester, stevelde “met een rode kuif” naarbinnen, wat storm betekende. “Allemaal hierkomen”, riep hij “en de loketten dicht”. Pas enkele minuten daarvoor waren die opengegaan. “Wie van jullie heeft B. in Hoogkerk gebeld”, blafte de burgemeester. Als verlamd kromp de ambtenaar die getelefoneerd had ineen.

 

Niemand reageerde. “Goed”, sprak de burgervader dreigend, “dan zullen we het de jonge B. eens vragen”. Even bleef het stil. “Ik heb het gedaan”, sprak de beller timide. “Juist, dat dacht ik wel, dat dacht ik wel”, bromde Spijkerman. Hij stond even na te denken, keek vervolgens zijn ambtenaar met wie hij een goede band had streng aan en zei: “Wil je dat nooit meer doen?” Daarna beende hij weg. Het liep dus met een sisser af.

 

Diezelfde morgen ging Jurs vader Tammo B. op weg naar Roden. Ver kwam hij niet. Al bij Peize pakte de landwacht hem op en bracht hem naar Roden, waar ook hij in de cel belandde. Een dag later werden vader en zoon door de bekende lieden uit Roden naar Norg gebracht. Daar had het ontvangstcomité van de Bloedploeg, als een soortement van feestelijke verjaardags verrassing voor de op die dag jarige vader B., die 53 geworden was, de badkuip al opgetuigd.

 

Het begon trouwens met een verhoor, dat evenwel niets opleverde. Daarna gingen de sadisten over naar een wat krachtiger maatregel, de behandeling in de badkuip. Vader en zoon ondergingen de marteling, waarbij de sadisten er zelfs niet voor terugdeinsden beide mannen om en om te laten toekijken hoe de ander werd gefolterd. Het bijna onmogelijke gebeurde. Vader en zoon hielden hun kaken op elkaar. Het mag een wonder worden genoemd dat zij de oorlog hebben overleefd.