Uit de Geschiedenis van Roden: De een na laatste aflevering.
31.Oct.2022
Uit de Geschiedenis van Roden: De een na laatste aflevering.
November aanstaande verschijnt van Tjerk Karsijns de (voorlopig) laatste aflevering uit de geschiedenis van Roden.
Andere werkzaamheden, honderden oude foto’s van uitgebreide tekst voorzien, zullen zijn tijd in beslag gaan nemen. Een en ander betekent dat de maandelijkse bijdragen op deze site voorlopig zullen stoppen. Inderdaad, voorlopig. Mocht er eventueel weer tijdsruimte komen, dan kan uit de grote voorraad verhalen omtrent de geschiedenis van ons dorp opnieuw een selectie worden gemaakt.
Eind november zijn er vijf jaren verstreken sinds de eerste aflevering op deze site verscheen. Leuk was dat er meerdere keren een reactie kwam. Een en ander geeft aan dat menigeen is geïnteresseerd in de geschiedenis.
De verhalen over het verleden zijn nimmer panklaar. Van de vele gegevens moet een leesbaar verhaal worden gemaakt. Dat kost tijd en aangezien de mens niet weet hoeveel van dat gegeven hem is toebedeeld krijgen de oude foto’s nu voorlopig voorrang.
Uit de geschiedenis van Roden: Aflaat.
Door: Tjerk Karsijns.
Op één hand, misschien twee waren de in Roden wonende Katholieken tijdens de oorlog te tellen. Het was een gevaarlijke tijd en de bij de les zijnde Roomse kerk had de volgende maatregel getroffen: “De volle aflaat bij luchtbombardementen”.
Bij zich droeg een Roder Katholiek een opgevouwd kaartje met achterop de volgende tekst: Ik, ondergeteekende, verklaar tot de Roomsch Katholieke Kerk te behoren. In geval van ernstig ongeluk verlang ik aanstonds een Katholiek Priester bij mij te willen hebben. Indien ik sterf, wil ik als Katholiek begraven worden.
Op het kaartje de vermelding:
Naam: Jansen
Voornaam: Jan
Straat: Jansenstraat
Gemeente: Jansenhuizen.
N.B. Treft Gij bij bombardement e.d. een stervende aan, ook al is het een andersdenkende, wek hem dan aanstonds op tot een volmaakt berouw over zijn zonden en zeg hem het schietgebed voor: “Mijn Jesus, Barmhartigheid”.
Aan de binnenzijde van het kaartje de volgende tekst: Zijne Heiligheid de Paus heeft in zijn vaderlijke bezorgdheid voor het heil der hem toevertrouwde zielen een vollen aflaat willen verbinden aan het schietgebed: “Mijn Jesus Barmhartigheid”. Deze aflaat is alleen te verdienen tijdens een werkelijk luchtbombardement; dus niet, zolang er nog maar alleen gevaar dreigt (b.v. luchtalarm).
Om deze aflaat te verdienen is het niet voldoende, dat men in staat van genade is; men moet bovendien, uit liefde tot God, een volmaakt berouw hebben over al zijn zonden. Een onvolmaakt berouw is niet voldoende. De H. Vader wil klaarblijkelijk de geloovigen aansporen, hun ziel en zaligheid zoveel mogelijk veilig te stellen. Men verwekke dus, uit liefde tot God, reeds een acte van volmaakt berouw, zoodra ernstig gevaar dreigt. Bij bombardement, dus zoodra bommen vallen, bidde men dadelijk het schietgebed: “Mijn Jesus Barmhartigheid”. Ook degene, die in staat van doodzonde is, kan dus deze volle aflaat onder de bovengenoemde voorwaarden verdienen. De verplichting blijft echter, die zonden zoo spoedig mogelijk, in elk geval bij de eerstvolgende gelegenheid te biechten. Men verwekt reeds een acte van volmaakt berouw, als men spijt heeft over zijn zonden, omdat men God beleedigd heeft.
Acte van volmaakt berouw (leer dit uit het hoofd). Barmhartige God, ik heb spijt over mijn zonden, omdat ik U, mijn grootsten Weldoener en het hoogste Goed, heb beleedigd. Heer, wees mij zondaar genadig.
Tot zover het kaartje. (Zie de foto’s).
In de milde avond van vrijdag 24 oktober 1941 werd Roden gebombardeerd. Luchtalarm werd niet gegeven, wat niet verwonderlijk was. In ons dorp viel immers niets te bombarderen.
Johannes Van der Wiel, de bij het bombardement dodelijk gewonde conciërge van het gemeentehuis van Roden kwam als andersdenkende, hij was lid van de Vrije Evangelische Gemeente, in ieder geval in aanmerking hem te wekken tot een volmaakt berouw over zijn zonden. Dokter Weggemans, die de zwaargewonde eerste hulp verleende, had trouwens wel iets anders aan zijn hoofd dan zijn patiënt op te wekken. De arts haalde alles uit de kast Van der Wiel te redden en hem klaar te maken voor vervoer naar het ziekenhuis in Groningen. Uiteindelijk was het vergeefs. De conciërge overleed onderweg.
Bij de begrafenis memoreerde dominee Arie Marinus Berkhof van de Vrije Evangelische Gemeente aan het 55e gezang en sprak vervolgens de troostende woorden tot Martje Korf , Van der Wiels weduwe: “Ik zal U niet begeven, en zal U niet verlaten”.
Dominee Hendrik Van Rhijn van de Gereformeerde kerk in Roden, sprak: “Wij treuren, doch niet als degenen, die geene hoop hebben”.
De Hervormde Dominee Jacob Arie de Vor uit Roden dankte uit naam van de familie.
Al was hij dan niet opgewekt tot een volmaakt berouw, zonder stichtelijk woord was de oprecht gelovige conciërge gelukkig niet aan zijn laatste reis begonnen.
November aanstaande verschijnt van Tjerk Karsijns de (voorlopig) laatste aflevering uit de geschiedenis van Roden.
Andere werkzaamheden, honderden oude foto’s van uitgebreide tekst voorzien, zullen zijn tijd in beslag gaan nemen. Een en ander betekent dat de maandelijkse bijdragen op deze site voorlopig zullen stoppen. Inderdaad, voorlopig. Mocht er eventueel weer tijdsruimte komen, dan kan uit de grote voorraad verhalen omtrent de geschiedenis van ons dorp opnieuw een selectie worden gemaakt.
Eind november zijn er vijf jaren verstreken sinds de eerste aflevering op deze site verscheen. Leuk was dat er meerdere keren een reactie kwam. Een en ander geeft aan dat menigeen is geïnteresseerd in de geschiedenis.
De verhalen over het verleden zijn nimmer panklaar. Van de vele gegevens moet een leesbaar verhaal worden gemaakt. Dat kost tijd en aangezien de mens niet weet hoeveel van dat gegeven hem is toebedeeld krijgen de oude foto’s nu voorlopig voorrang.
Uit de geschiedenis van Roden: Aflaat.
Door: Tjerk Karsijns.
Op één hand, misschien twee waren de in Roden wonende Katholieken tijdens de oorlog te tellen. Het was een gevaarlijke tijd en de bij de les zijnde Roomse kerk had de volgende maatregel getroffen: “De volle aflaat bij luchtbombardementen”.
Bij zich droeg een Roder Katholiek een opgevouwd kaartje met achterop de volgende tekst: Ik, ondergeteekende, verklaar tot de Roomsch Katholieke Kerk te behoren. In geval van ernstig ongeluk verlang ik aanstonds een Katholiek Priester bij mij te willen hebben. Indien ik sterf, wil ik als Katholiek begraven worden.
Op het kaartje de vermelding:
Naam: Jansen
Voornaam: Jan
Straat: Jansenstraat
Gemeente: Jansenhuizen.
N.B. Treft Gij bij bombardement e.d. een stervende aan, ook al is het een andersdenkende, wek hem dan aanstonds op tot een volmaakt berouw over zijn zonden en zeg hem het schietgebed voor: “Mijn Jesus, Barmhartigheid”.
Aan de binnenzijde van het kaartje de volgende tekst: Zijne Heiligheid de Paus heeft in zijn vaderlijke bezorgdheid voor het heil der hem toevertrouwde zielen een vollen aflaat willen verbinden aan het schietgebed: “Mijn Jesus Barmhartigheid”. Deze aflaat is alleen te verdienen tijdens een werkelijk luchtbombardement; dus niet, zolang er nog maar alleen gevaar dreigt (b.v. luchtalarm).
Om deze aflaat te verdienen is het niet voldoende, dat men in staat van genade is; men moet bovendien, uit liefde tot God, een volmaakt berouw hebben over al zijn zonden. Een onvolmaakt berouw is niet voldoende. De H. Vader wil klaarblijkelijk de geloovigen aansporen, hun ziel en zaligheid zoveel mogelijk veilig te stellen. Men verwekke dus, uit liefde tot God, reeds een acte van volmaakt berouw, zoodra ernstig gevaar dreigt. Bij bombardement, dus zoodra bommen vallen, bidde men dadelijk het schietgebed: “Mijn Jesus Barmhartigheid”. Ook degene, die in staat van doodzonde is, kan dus deze volle aflaat onder de bovengenoemde voorwaarden verdienen. De verplichting blijft echter, die zonden zoo spoedig mogelijk, in elk geval bij de eerstvolgende gelegenheid te biechten. Men verwekt reeds een acte van volmaakt berouw, als men spijt heeft over zijn zonden, omdat men God beleedigd heeft.
Acte van volmaakt berouw (leer dit uit het hoofd). Barmhartige God, ik heb spijt over mijn zonden, omdat ik U, mijn grootsten Weldoener en het hoogste Goed, heb beleedigd. Heer, wees mij zondaar genadig.
Tot zover het kaartje. (Zie de foto’s).
In de milde avond van vrijdag 24 oktober 1941 werd Roden gebombardeerd. Luchtalarm werd niet gegeven, wat niet verwonderlijk was. In ons dorp viel immers niets te bombarderen.
Johannes Van der Wiel, de bij het bombardement dodelijk gewonde conciërge van het gemeentehuis van Roden kwam als andersdenkende, hij was lid van de Vrije Evangelische Gemeente, in ieder geval in aanmerking hem te wekken tot een volmaakt berouw over zijn zonden. Dokter Weggemans, die de zwaargewonde eerste hulp verleende, had trouwens wel iets anders aan zijn hoofd dan zijn patiënt op te wekken. De arts haalde alles uit de kast Van der Wiel te redden en hem klaar te maken voor vervoer naar het ziekenhuis in Groningen. Uiteindelijk was het vergeefs. De conciërge overleed onderweg.
Bij de begrafenis memoreerde dominee Arie Marinus Berkhof van de Vrije Evangelische Gemeente aan het 55e gezang en sprak vervolgens de troostende woorden tot Martje Korf , Van der Wiels weduwe: “Ik zal U niet begeven, en zal U niet verlaten”.
Dominee Hendrik Van Rhijn van de Gereformeerde kerk in Roden, sprak: “Wij treuren, doch niet als degenen, die geene hoop hebben”.
De Hervormde Dominee Jacob Arie de Vor uit Roden dankte uit naam van de familie.
Al was hij dan niet opgewekt tot een volmaakt berouw, zonder stichtelijk woord was de oprecht gelovige conciërge gelukkig niet aan zijn laatste reis begonnen.