Jan Postema viert 97e verjaardag.
3.Aug.2023
Jan Postema viert 97e verjaardag.
Door: Tjerk Karsijns.
Vandaag, donderdag 3 Augustus 2023. Een gewone doorsnee dag, maar wel de verjaardag van een wel heel speciaal iemand, Jan Postema, zoon van slager Harm Postema en Jantien Datema uit de Schoolstraat. Pas onlangs maakte uw schrijver kennis met deze geboren Rodenaar, een ontmoeting gearrangeerd door Kor Hagenouw, een veel te weinig geprezen Roner die menig vorser rond de geschiedenis van ons dorp regelmatig op het juiste spoor helpt.
Een feestje, zo zou je de gesprekken met Jan het beste kunnen duiden. Jan, gezegend met een kraakheldere geest, zelfstandig wonend, een puike conditie en nog altijd superactief; “Tjerk, ik lees dat stukje geschiedenis van jou nog wel eens maar je moet niet vergeten dat ik het erg druk heb….”). Prachtig toch?
Meerdere uren sprak uw schrijver met Jan in zijn prachtige woning, waar de piano een prominente plaats inneemt. Trouwens, hij krijgt nog altijd les. Natuurlijk zijn de gesprekken opgenomen op band. Dat betekent thuis de koptelefoon op, de computer voeden en zo alle verhalen vastleggen. Zo’n negen uur staat Jan onderhand op de band. Over zijn lange, boeiende leven.
Over die zwarte 20 februari 1945 toen hij als 18-jarige werd opgepakt door onder andere de 2 dagen daarvoor 27 jaar oud geworden Landwachter Adrianus C. en op de 21e via Jacob Luitjens per motorfiets werd afgeleverd bij de Bloedploeg Norg. Waar “dikke Piet”, een misdadiger van de ergste soort hem met de dood bedreigde en waar Jan, om hem bepaalde zaken over het verzet te ontfutselen, kennismaakte met de badkuip. De sadisten vingen bot. Jan, gezegend met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid, hield zijn mond stijf dicht. Voor straf werd hij naar Duitsland gevoerd.
Slagerij Postema, waar Jacobs vader veearts Steven Luitjens een frequente bezoeker was omdat hij, alvorens er werd geslacht, de dieren moest keuren. Kind aan huis dus in de Schoolstraat. En dan in het laatst van de oorlog zijn zoon een kind van de slager arresteren. Trouwens, nog niet zo heel lang geleden werd voorzichtig de suggestie geopperd of Jan misschien een gesprek zou willen hebben met Jacob Luitjens over hetgeen in het verleden was gebeurd. Jan was daar vlug mee klaar: “In mijn ogen is Jacob Luitjens een grote, onbeduidende nul en ik praat niet met een nul”.
Jan, die direct na zijn bevrijding uit Wilhelmshaven, in juni 1945 als 18-jarig broekie tijdelijk werd benoemd als hoofdonderwijzer in Nieuw-Roden, waar hij onder andere Pieter Berghuis, zoon van de smid in de klas had. Meester was 18, Pieter 14.
Natuurlijk is met Jan uitgebreid gesproken over Jacob Luitjens en anderen in Roden die niet fris waren. Trouwens, met hem zit uw schrijver op één lijn ten aanzien van de “Schrik van Roden”. Ook Jan moet niets hebben van de opgeklopte verhalen rond Luitjens. En natuurlijk gaan de opvattingen van hem en uw schrijver hier en daar wringen. Luitjens, linksom of rechtsom, moet de oorlogsmisdadiger blijven. Zelfs nazi-jager Simon Wiesenthal trapte vol in de val en wilde het “varken” veroordeeld zien. Wat dorpsroddel en opgeklopte mediaverhalen al niet teweeg kunnen brengen. Er wordt maar raak geschreven. Zelfs een podcast werd over meeloper Jacob gemaakt. Legio verhalen, verteld door op band opgenomen Rodenaren en verzameld vanaf de tachtiger jaren van de vorige eeuw hebben, met als slot het proces Luitjens in Canada, veel van die onzinverhalen ontzenuwd.
In mei 2016 schreef Jan het voorwoord van het door hem geschreven boek, getiteld:
Het leven van Jan Postema en Elsien Thie.
Met deze grootouders van Jan Postema, daar begint het boek, 160 pagina’s groot, waarin de familie wordt beschreven en velen van hen het woord voeren. Opnieuw een schat aan informatie. Verguld is uw schrijver met het boek. Een prachtig naslagwerk.
Wat de bandopnamen zo interessant maakt blijkt uit zomaar een voorbeeld; Jan vertelt over het plan van de slagerij om bacon naar Engeland te exporteren. Er werd begin dertiger jaren van de vorige eeuw een geautomatiseerd systeem aangebracht in de Schoolstraat, waar bacon in een blik van een kilogram werd verpakt. Het deksel werd dicht gesoldeerd. Jammer genoeg werd een en ander opgezet in de crisisjaren en de uitvoer kwam niet van de grond.
In Roden en omgeving werden nadien de kilo-blikken verkocht voor een kwartje. Jan Scheepstra, geboren in 1914, zoon van “dikke Willem” de caféhouder, groot verteller en rond 1997 geïnterviewd (uren op band) vertelde ook over die blikken bacon. Veel mensen hadden het benodigde kwartje niet. Jan Cazemier, vroeger wonende op de Roderesch, negentiger onderhand en geweldig verhaler, sprak (op band) ook over die blikken. En hij wist zelfs nog dat ze een kwartje kostten. Zo komen de verhalen op band van verschillende mensen weer overeen.
Dan werd er in de Schoolstraat achter de slagerij van de Postema’s in dezelfde jaren dertig een worstenrokerij gebouwd. Jan Postema beschrijft een en ander. En wat gebeurde? De rokerij vloog in brand. En wie vertelde eveneens over die brand? Jawel, Jan Cazemier, die tegenover de slagerij werd geboren. Zijn vader Harm ontdekte de brand. Met hulp van buren werd de zaak geblust. Als dank voor hun inzet bracht Jan allen een worst.
Dan is er het interessante verhaal van Sikke Datema en Elizabeth (Betje) Kunnen, de oom en tante van Jan Postema. Welke oudere Rodenaar kent niet Tante Bet, die haar winkeltje in snoep en tabakswaren had bij de trambaan, tegenover Hotel Zuiderveld, aan de kop van de Beuklaan, de huidige Wilhelminastraat.
Sikke en Betje trouwden in 1934 en kenden slechts 6 jaren huwelijksgeluk. Sikke, stuurman bij de koopvaardij liep tuberculose op en “kuurde” in een hokje achter hun woning aan het Julianaplein, in een van de serie huizen die in 1919 door Jan Postema’s opa werden gebouwd. Regelmatig lag Sikke even op een ligstoel voor het huis, waar dagelijks de tram vlak voor langs reed. Jan ging regelmatig even naar zijn zieke oom. Het kuren mocht niet baten. Sikke stierf op 10 april 1940. Daarvoor hadden hij en Betje het winkeltje aan de Beuklaan betrokken. Daar ging Bet na het overlijden van Sikke verder. De oudere Rodenaren weten dat Tante Bet nooit meer vrolijk was.
De buurman van Sikke en Betje aan het Julianaplein was de oom van Jan, ook een Jan Postema, naar wie een straat in Roden is vernoemd. Deze Jan was boer en woonde in het laatste huis van de serie woningen, helemaal rechts. Hij verloor zijn vrouw Gine in 1938, toen zij voor hun huis door de tram werd overreden. Jan hertrouwde met Jantje, de dochter van Hendrik Venema, oud KNIL-militair en een man uit het verzet.
Tijdens de meistaking in 1943 werd Jan opgepakt en in Groningen vermoord. Hij zat trouwens niet in het verzet. De opgeklopte verhalen over wapens en onderduikers in de boerderij na de moord op Jan Postema, kunnen naar het rijk der fabelen. Er werd namelijk een beheerder op de boerderij geplaatst. Trouwens, nog meer verhalen over de moord op Jan zijn bezijden de waarheid.
Jan vertelt ook over het bombardement op Roden, op de late vrijdagavond 24 oktober 1941. Hij kroop tijdens het lawaai van de ontploffende bommen diep onder de dekens en dacht dat zijn laatste uur geslagen had. De laatste bom viel op het gemeentehuis, op een steenworp afstand van de slagerij. Er vloog een bomscherf door het raam van de slaapkamer van Jans ouders. Daar lag de net gekochte nieuwe jas van zijn broer Ananias. De scherf ruïneerde de jas.
Bewogen kan Jan ook vertellen over zijn tante Geessien, Gee genoemd. Zij kwam in het gezin Postema na het overlijden van Jans moeder Jantien Datema, in 1936. Geheel onbaatzuchtig werd Gee de nieuwe “moeder”.
In de dozen met oude foto’s van uw schrijver liggen meerdere afbeeldingen van Sikke Datema en Betje Kunnen. Betjes zuster Sietske Jans Kunnen trouwde met Lambertus (Lammert) Zuiderveld, van het hotel en diens zoon Sieger huwde Fennie Scheepstra, de dochter van Tjerk Scheepstra, de man naar wie uw schrijver is vernoemd. En Jans tante Gee, vriendin van Scheepstra’s oudste dochter Fennie, was er kind aan huis. Er is in de familie natuurlijk met uw schrijver veel gesproken over een en ander. Ook legio foto’s van de vriendinnen zitten in de doos.
Pagina’s kunnen worden gevuld met de verhalen van Jan. Over zijn onderwijzersloopbaan, over zijn diensttijd in Indië en nog veel en veel meer. Laten we hopen dat hij nog lang in ons midden mag blijven en veel vertellen.
Echtpaar Sikke Datema en Elizabeth (Bet) Kunnen achter hun woning aan het Julianaplein, voor het hokje waarin Sikke verbleef toen hij TBC had. Links de achterzijde van de boerderij van de vermoorde oom Jan Postema. Foto: archief Tj. Karsijns.
Julianaplein, waar opa Postema in 1919 een serie woningen bouwde. Geheel rechts woning van boer Jan Postema. Foto: archief J. Postema.
Vriendinnen “in stad”. Gee Postema rechts. Foto: archief Tj. Karsijns.
De jarige. Foto Tj. Karsijns.
Door: Tjerk Karsijns.
Vandaag, donderdag 3 Augustus 2023. Een gewone doorsnee dag, maar wel de verjaardag van een wel heel speciaal iemand, Jan Postema, zoon van slager Harm Postema en Jantien Datema uit de Schoolstraat. Pas onlangs maakte uw schrijver kennis met deze geboren Rodenaar, een ontmoeting gearrangeerd door Kor Hagenouw, een veel te weinig geprezen Roner die menig vorser rond de geschiedenis van ons dorp regelmatig op het juiste spoor helpt.
Een feestje, zo zou je de gesprekken met Jan het beste kunnen duiden. Jan, gezegend met een kraakheldere geest, zelfstandig wonend, een puike conditie en nog altijd superactief; “Tjerk, ik lees dat stukje geschiedenis van jou nog wel eens maar je moet niet vergeten dat ik het erg druk heb….”). Prachtig toch?
Meerdere uren sprak uw schrijver met Jan in zijn prachtige woning, waar de piano een prominente plaats inneemt. Trouwens, hij krijgt nog altijd les. Natuurlijk zijn de gesprekken opgenomen op band. Dat betekent thuis de koptelefoon op, de computer voeden en zo alle verhalen vastleggen. Zo’n negen uur staat Jan onderhand op de band. Over zijn lange, boeiende leven.
Over die zwarte 20 februari 1945 toen hij als 18-jarige werd opgepakt door onder andere de 2 dagen daarvoor 27 jaar oud geworden Landwachter Adrianus C. en op de 21e via Jacob Luitjens per motorfiets werd afgeleverd bij de Bloedploeg Norg. Waar “dikke Piet”, een misdadiger van de ergste soort hem met de dood bedreigde en waar Jan, om hem bepaalde zaken over het verzet te ontfutselen, kennismaakte met de badkuip. De sadisten vingen bot. Jan, gezegend met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid, hield zijn mond stijf dicht. Voor straf werd hij naar Duitsland gevoerd.
Slagerij Postema, waar Jacobs vader veearts Steven Luitjens een frequente bezoeker was omdat hij, alvorens er werd geslacht, de dieren moest keuren. Kind aan huis dus in de Schoolstraat. En dan in het laatst van de oorlog zijn zoon een kind van de slager arresteren. Trouwens, nog niet zo heel lang geleden werd voorzichtig de suggestie geopperd of Jan misschien een gesprek zou willen hebben met Jacob Luitjens over hetgeen in het verleden was gebeurd. Jan was daar vlug mee klaar: “In mijn ogen is Jacob Luitjens een grote, onbeduidende nul en ik praat niet met een nul”.
Jan, die direct na zijn bevrijding uit Wilhelmshaven, in juni 1945 als 18-jarig broekie tijdelijk werd benoemd als hoofdonderwijzer in Nieuw-Roden, waar hij onder andere Pieter Berghuis, zoon van de smid in de klas had. Meester was 18, Pieter 14.
Natuurlijk is met Jan uitgebreid gesproken over Jacob Luitjens en anderen in Roden die niet fris waren. Trouwens, met hem zit uw schrijver op één lijn ten aanzien van de “Schrik van Roden”. Ook Jan moet niets hebben van de opgeklopte verhalen rond Luitjens. En natuurlijk gaan de opvattingen van hem en uw schrijver hier en daar wringen. Luitjens, linksom of rechtsom, moet de oorlogsmisdadiger blijven. Zelfs nazi-jager Simon Wiesenthal trapte vol in de val en wilde het “varken” veroordeeld zien. Wat dorpsroddel en opgeklopte mediaverhalen al niet teweeg kunnen brengen. Er wordt maar raak geschreven. Zelfs een podcast werd over meeloper Jacob gemaakt. Legio verhalen, verteld door op band opgenomen Rodenaren en verzameld vanaf de tachtiger jaren van de vorige eeuw hebben, met als slot het proces Luitjens in Canada, veel van die onzinverhalen ontzenuwd.
In mei 2016 schreef Jan het voorwoord van het door hem geschreven boek, getiteld:
Het leven van Jan Postema en Elsien Thie.
Met deze grootouders van Jan Postema, daar begint het boek, 160 pagina’s groot, waarin de familie wordt beschreven en velen van hen het woord voeren. Opnieuw een schat aan informatie. Verguld is uw schrijver met het boek. Een prachtig naslagwerk.
Wat de bandopnamen zo interessant maakt blijkt uit zomaar een voorbeeld; Jan vertelt over het plan van de slagerij om bacon naar Engeland te exporteren. Er werd begin dertiger jaren van de vorige eeuw een geautomatiseerd systeem aangebracht in de Schoolstraat, waar bacon in een blik van een kilogram werd verpakt. Het deksel werd dicht gesoldeerd. Jammer genoeg werd een en ander opgezet in de crisisjaren en de uitvoer kwam niet van de grond.
In Roden en omgeving werden nadien de kilo-blikken verkocht voor een kwartje. Jan Scheepstra, geboren in 1914, zoon van “dikke Willem” de caféhouder, groot verteller en rond 1997 geïnterviewd (uren op band) vertelde ook over die blikken bacon. Veel mensen hadden het benodigde kwartje niet. Jan Cazemier, vroeger wonende op de Roderesch, negentiger onderhand en geweldig verhaler, sprak (op band) ook over die blikken. En hij wist zelfs nog dat ze een kwartje kostten. Zo komen de verhalen op band van verschillende mensen weer overeen.
Dan werd er in de Schoolstraat achter de slagerij van de Postema’s in dezelfde jaren dertig een worstenrokerij gebouwd. Jan Postema beschrijft een en ander. En wat gebeurde? De rokerij vloog in brand. En wie vertelde eveneens over die brand? Jawel, Jan Cazemier, die tegenover de slagerij werd geboren. Zijn vader Harm ontdekte de brand. Met hulp van buren werd de zaak geblust. Als dank voor hun inzet bracht Jan allen een worst.
Dan is er het interessante verhaal van Sikke Datema en Elizabeth (Betje) Kunnen, de oom en tante van Jan Postema. Welke oudere Rodenaar kent niet Tante Bet, die haar winkeltje in snoep en tabakswaren had bij de trambaan, tegenover Hotel Zuiderveld, aan de kop van de Beuklaan, de huidige Wilhelminastraat.
Sikke en Betje trouwden in 1934 en kenden slechts 6 jaren huwelijksgeluk. Sikke, stuurman bij de koopvaardij liep tuberculose op en “kuurde” in een hokje achter hun woning aan het Julianaplein, in een van de serie huizen die in 1919 door Jan Postema’s opa werden gebouwd. Regelmatig lag Sikke even op een ligstoel voor het huis, waar dagelijks de tram vlak voor langs reed. Jan ging regelmatig even naar zijn zieke oom. Het kuren mocht niet baten. Sikke stierf op 10 april 1940. Daarvoor hadden hij en Betje het winkeltje aan de Beuklaan betrokken. Daar ging Bet na het overlijden van Sikke verder. De oudere Rodenaren weten dat Tante Bet nooit meer vrolijk was.
De buurman van Sikke en Betje aan het Julianaplein was de oom van Jan, ook een Jan Postema, naar wie een straat in Roden is vernoemd. Deze Jan was boer en woonde in het laatste huis van de serie woningen, helemaal rechts. Hij verloor zijn vrouw Gine in 1938, toen zij voor hun huis door de tram werd overreden. Jan hertrouwde met Jantje, de dochter van Hendrik Venema, oud KNIL-militair en een man uit het verzet.
Tijdens de meistaking in 1943 werd Jan opgepakt en in Groningen vermoord. Hij zat trouwens niet in het verzet. De opgeklopte verhalen over wapens en onderduikers in de boerderij na de moord op Jan Postema, kunnen naar het rijk der fabelen. Er werd namelijk een beheerder op de boerderij geplaatst. Trouwens, nog meer verhalen over de moord op Jan zijn bezijden de waarheid.
Jan vertelt ook over het bombardement op Roden, op de late vrijdagavond 24 oktober 1941. Hij kroop tijdens het lawaai van de ontploffende bommen diep onder de dekens en dacht dat zijn laatste uur geslagen had. De laatste bom viel op het gemeentehuis, op een steenworp afstand van de slagerij. Er vloog een bomscherf door het raam van de slaapkamer van Jans ouders. Daar lag de net gekochte nieuwe jas van zijn broer Ananias. De scherf ruïneerde de jas.
Bewogen kan Jan ook vertellen over zijn tante Geessien, Gee genoemd. Zij kwam in het gezin Postema na het overlijden van Jans moeder Jantien Datema, in 1936. Geheel onbaatzuchtig werd Gee de nieuwe “moeder”.
In de dozen met oude foto’s van uw schrijver liggen meerdere afbeeldingen van Sikke Datema en Betje Kunnen. Betjes zuster Sietske Jans Kunnen trouwde met Lambertus (Lammert) Zuiderveld, van het hotel en diens zoon Sieger huwde Fennie Scheepstra, de dochter van Tjerk Scheepstra, de man naar wie uw schrijver is vernoemd. En Jans tante Gee, vriendin van Scheepstra’s oudste dochter Fennie, was er kind aan huis. Er is in de familie natuurlijk met uw schrijver veel gesproken over een en ander. Ook legio foto’s van de vriendinnen zitten in de doos.
Pagina’s kunnen worden gevuld met de verhalen van Jan. Over zijn onderwijzersloopbaan, over zijn diensttijd in Indië en nog veel en veel meer. Laten we hopen dat hij nog lang in ons midden mag blijven en veel vertellen.
Echtpaar Sikke Datema en Elizabeth (Bet) Kunnen achter hun woning aan het Julianaplein, voor het hokje waarin Sikke verbleef toen hij TBC had. Links de achterzijde van de boerderij van de vermoorde oom Jan Postema. Foto: archief Tj. Karsijns.
Julianaplein, waar opa Postema in 1919 een serie woningen bouwde. Geheel rechts woning van boer Jan Postema. Foto: archief J. Postema.
Vriendinnen “in stad”. Gee Postema rechts. Foto: archief Tj. Karsijns.
De jarige. Foto Tj. Karsijns.