Uit de Oorlogsgeschiedenis van Roden: De vlucht van Sieger Zuiderveld.
2.Apr.2024
Uit de Oorlogsgeschiedenis van Roden: De vlucht van Sieger Zuiderveld.
Door: Tjerk Karsijns. Uit: oorlogsverhalen op band, 1976. Met dank aan S. Zuiderveld, J.S.J. Zuiderveld, Fam. Lammertink, Losser, Fam. Evertze, Tasmanië. Reeds eerder werd een en ander over Sieger gepubliceerd, maar niet zijn verslag.
Eveneens omtrent onderstaand verhaal is hier en daar het nodige geschreven, maar in schril contrast met de werkelijkheid. Hier gaat het om het verslag van Zuiderveld, maar het complete verhaal is veel en veel groter.
Sieger Zuiderveld
Deze Oom van uw schrijver werd in de nacht van 1 op 2 maart door de Landwacht opgepakt in het Groenekruis gebouw in de Beuklaan (Wilhelminastraat). Samen met anderen die in Roden waren gearresteerd werd hij naar Norg gebracht. Daar werd halt gehouden bij de villa van burgemeester Tonkens, waarin de “Bloeploeg” haar duistere praktijken uitoefende. Siegers vrouw Fennechien (Fennie) Scheepstra probeerde haar man daar nog wat eten toe te stoppen, maar dat werd bruusk geweigerd. De opgepakten werden vervolgens naar Assen gebracht en belandden in de cel.
Enkele weken nadien werden zij naar Groningen gebracht en ging het per spoor naar Duitsland, waar Sieger zich na aankomst in Wegeleben meldde als boerenarbeider. Hij kwam terecht op een grote staats- boerderij in Adersleben. Na enkele dagen vluchtte hij, samen met twee andere mannen, naar Losser, alwaar hij de bevrijding meemaakte. Over zijn wederwaardigheden schreef hij een verslag.
Onderstaand Siegers letterlijke verslag, geschreven op 3 april 1945 in Losser.
Losser, 3 april 1945: De dag van bevrijding van Losser.
Een klein overzicht van de laatste maand.
In de nacht van donderdag op vrijdag van 1 op 2 maart opgehaald door de landwacht. Vrijdag 16 maart ’s middags om 4 uur weggebracht per autobus van de gevangenis Assen, waar ik die 14 dagen gezeten heb, naar Groningen. s Avonds plm. 8 uur werden wij, er waren meer bij uit de gevangenis, met plm. 40 man in een goederenwagon gestopt en werden van daaruit plm. 3 uur weg getransporteerd naar Duitsland over Nieuwe schans.
Van N-Schans op Oldenburg naar Bremen. Hier bleven wij des nachts tot plm.3 uur op ’t station staan en toen dezelfde nacht van zaterdag op zondag gingen we verder naar Soltau en Celle en Hildesheim. In Hildesheim bleven we des nachts van zondag op maandag. We vertrokken van hier dezelfde nacht weer plm. 3 uur in de richting Brunswijk en vervolgens op Halberstadt aan waar we des morgens om 11 uur aankwamen. Hier gingen wij er uit en werden vervolgens uit de groep 20 landarbeiders opgeroepen waar ik me ook bij meldde.
Wij liepen met een begeleider mee en moesten overstappen in onze trein naar Wegeleben, plm. 10 minuten sporen achter Halberstadt. Hier aangekomen werden we gebracht naar een heel grote boerderij, een staatsbedrijf. Dit was dus ’s maandags 19 maart. De terugtocht werd weer aanvaard ( Tj.K: vlucht van de boerderij) des zondagsmorgens daarop 25 maart, ’s morgens 6 uur vertrokken we. Op ’t station aangekomen konden we niet eerder vertrekken dan 9.30 uur. Aangekomen in Halberstadt konden we niet verder per trein want wanneer men in Duitsland reist heeft ieder een Ausweis nodig. Anders mag men niet per trein reizen.
We konden in Halberstadt geen kaartje krijgen en waren genoodzaakt een voetreis te maken. Daar we geen kaart hadden besloten we op het station de richting te zoeken die we moesten hebben op de spoorwegkaarten. Van hieruit zijn we gelopen naar Wernigerode plm. 25 km. Het gelukte om hier een spoorkaartje te krijgen op korte afstand en vertrokken hier uit op ’s avonds 6 uur richting Goslar. Het was plm. 8 uur dat we daar aankwamen. We vertrokken direct op ’t station aangekomen van hier uit naar de richting Ringelheim. We zochten ons buiten Goslar een onderkomen en hebben toen in een wc geslapen van een tuinhuisje tot plm. 3 uur. We zijn toen opgestapt en zijn gelopen tot
Ringelheim. Hier kregen we weer een spoorkaartje tot Hannover.
We vertrokken van uit Ringelheim om plm. 6 uur en moesten eerst in Hildesheim overstappen. Van hier uit moesten we op een elect. tram verder, naar Hannover daar het station nu gebombardeerd was. We kwamen om 8 uur ongeveer in Hannover aan. Hier lag alles tegen de vlakte en moesten we door heel Hannover heen om de trein verder te pakken (Hannover gans kapot). Op een stationnetje aangekomen plm. 3 uur gelukte het ons weer een kaartje te kopen tot Löhne. We kwamen echter niet in Löhne maar ongeveer 3 km. daar af en verder konden we niet want de spoorlijn was kapot.
We moesten toen vanaf ’s avonds 9 uur lopen en kwamen toen des nachts 12 uur van maandag op dinsdag aan op ’t station van Haste, waar we toen tot de volgende morgen 6 uur gelegen hebben tussen moffen in en een enkele andere burgers. ’s Morgens zouden we daar een kaartje kopen maar dit gelukte ons niet. We hebben toen verder gelopen naar Bünde, 14 km. verder. Van hier kregen we weer een kaartje en ging het weer in de richting Osnabrück. We waren toen plm. 8 uur ’s avonds in Osnabrück. De trein waar we in zaten was doorlopend naar Rheine, waar we naartoe moesten. We zijn toen maar blijven zitten zonder kaartje en daar we geen controle kregen gelukte het ons best.
We moesten echter plm. 7 km. voor Reine er weer uit want Reine lag plat (station en alles). Dit was plm. 10 uur 30 min. We moesten toen lopen tot aan de andere kant van Reine waar we plm. 12.30 waren. Hier hebben we een uur of wat onder de blote hemel doorgebracht te midden van de gebombardeerde huizen.’s Morgens om 6.30 ging de trein naar Gronau. Hier moesten we mee. We konden echter geen kaartje bemachtigen. We hebben toen iemand in de arm genomen die een ausweis had en zodoende kregen we weer een kaartje tot Gronau. We kwamen toen om goed 10 uur in Gronau aan. Hier moesten we de grootste voorzichtigheid in acht nemen met ’t oog op controle van grenspolitie en groene polizei.
We zijn toen van ’t station afgegaan en de weg gevolgd naar de grens achter een wagen met meubels erop. Toen de gelegenheid schoon was en we ongeveer een half uur gelopen hadden zijn we met zijn drieën de grens overgewipt. Dit was plm. 11 uur. Een 10 minuten later stonden we op Hollands grondgebied en klopten we bij de eerste herenboer aan daar we nog niets gehad hadden. We kregen hier brood met spek en koffie en na bedankt te hebben gingen we per voet op Losser aan wat plm. een uur lopen was. Het was goed 1 uur toen we het huis binnenstapten van G. Evertze, zijn kostbaas de heer G. Lammertink. Dit was dus woensdags ’s middags 1 uur 28 maart. Hier mocht ik voorlopig blijven en moest ik zelf weten wat ik wilde. ‘k Ben in overweging gegaan en heb besloten om hier
te blijven tot de bevrijding daar er nogal veel controle bij de weg was.
‘k Was namelijk van plan om door te gaan naar Dedemsvaart. (Opm. Tj. K: naar Siegers broer Jan, onderwijzer aldaar). De Tommy’s kwamen al dichterbij en eerste Paasdag trokken de Duitsers al in colonne terug door Losser richting Duitsland. We moesten toen van zondag 1 april ’s nachts al de kelder in hier (Tj.K.: betonnen kelder onder Ons Gebouw, dit is een gebouw van de Ned. Herv. Kerk). ’s morgens om 6 uur gingen we er weer uit en konden we slapen tot 10 uur maandagsmorgens. Het werd ons maandags zo nu en dan te benauwd dat we geregeld de kelder in gingen. ( 1 min. lopen). Maandag ’s avonds werd het zo erg dat we om 8 uur hals over kop de kelder weer ingingen en zijn daar gebleven tot dinsdagmorgen 3 april 6 uur. Toen we er uit kwamen was er geen mof meer te bekennen en was alles teruggetrokken. Om 10 uur ’s morgens kwamen de eerste Engelse tanks en pantserwagens aanrollen en waren we hier in Losser bevrijd.
Sieger trok achter de geallieerden aan naar het noorden. Hij overnachtte een keer bij zijn broer Jan in Dedemsvaart. Op 13 april werd Roden bevrijd en was Sieger als eerste van de opgepakten weer thuis. Hij vluchtte samen met Hubert Aust (uit Losser) en Gerard Evertze (uit Amsterdam). Hun levensloop (verzet) is eveneens zeer uitgebreid gedocumenteerd doch minder interessant voor de lezer in Roden.
Door: Tjerk Karsijns. Uit: oorlogsverhalen op band, 1976. Met dank aan S. Zuiderveld, J.S.J. Zuiderveld, Fam. Lammertink, Losser, Fam. Evertze, Tasmanië. Reeds eerder werd een en ander over Sieger gepubliceerd, maar niet zijn verslag.
Eveneens omtrent onderstaand verhaal is hier en daar het nodige geschreven, maar in schril contrast met de werkelijkheid. Hier gaat het om het verslag van Zuiderveld, maar het complete verhaal is veel en veel groter.
Sieger Zuiderveld
Deze Oom van uw schrijver werd in de nacht van 1 op 2 maart door de Landwacht opgepakt in het Groenekruis gebouw in de Beuklaan (Wilhelminastraat). Samen met anderen die in Roden waren gearresteerd werd hij naar Norg gebracht. Daar werd halt gehouden bij de villa van burgemeester Tonkens, waarin de “Bloeploeg” haar duistere praktijken uitoefende. Siegers vrouw Fennechien (Fennie) Scheepstra probeerde haar man daar nog wat eten toe te stoppen, maar dat werd bruusk geweigerd. De opgepakten werden vervolgens naar Assen gebracht en belandden in de cel.
Enkele weken nadien werden zij naar Groningen gebracht en ging het per spoor naar Duitsland, waar Sieger zich na aankomst in Wegeleben meldde als boerenarbeider. Hij kwam terecht op een grote staats- boerderij in Adersleben. Na enkele dagen vluchtte hij, samen met twee andere mannen, naar Losser, alwaar hij de bevrijding meemaakte. Over zijn wederwaardigheden schreef hij een verslag.
Onderstaand Siegers letterlijke verslag, geschreven op 3 april 1945 in Losser.
Losser, 3 april 1945: De dag van bevrijding van Losser.
Een klein overzicht van de laatste maand.
In de nacht van donderdag op vrijdag van 1 op 2 maart opgehaald door de landwacht. Vrijdag 16 maart ’s middags om 4 uur weggebracht per autobus van de gevangenis Assen, waar ik die 14 dagen gezeten heb, naar Groningen. s Avonds plm. 8 uur werden wij, er waren meer bij uit de gevangenis, met plm. 40 man in een goederenwagon gestopt en werden van daaruit plm. 3 uur weg getransporteerd naar Duitsland over Nieuwe schans.
Van N-Schans op Oldenburg naar Bremen. Hier bleven wij des nachts tot plm.3 uur op ’t station staan en toen dezelfde nacht van zaterdag op zondag gingen we verder naar Soltau en Celle en Hildesheim. In Hildesheim bleven we des nachts van zondag op maandag. We vertrokken van hier dezelfde nacht weer plm. 3 uur in de richting Brunswijk en vervolgens op Halberstadt aan waar we des morgens om 11 uur aankwamen. Hier gingen wij er uit en werden vervolgens uit de groep 20 landarbeiders opgeroepen waar ik me ook bij meldde.
Wij liepen met een begeleider mee en moesten overstappen in onze trein naar Wegeleben, plm. 10 minuten sporen achter Halberstadt. Hier aangekomen werden we gebracht naar een heel grote boerderij, een staatsbedrijf. Dit was dus ’s maandags 19 maart. De terugtocht werd weer aanvaard ( Tj.K: vlucht van de boerderij) des zondagsmorgens daarop 25 maart, ’s morgens 6 uur vertrokken we. Op ’t station aangekomen konden we niet eerder vertrekken dan 9.30 uur. Aangekomen in Halberstadt konden we niet verder per trein want wanneer men in Duitsland reist heeft ieder een Ausweis nodig. Anders mag men niet per trein reizen.
We konden in Halberstadt geen kaartje krijgen en waren genoodzaakt een voetreis te maken. Daar we geen kaart hadden besloten we op het station de richting te zoeken die we moesten hebben op de spoorwegkaarten. Van hieruit zijn we gelopen naar Wernigerode plm. 25 km. Het gelukte om hier een spoorkaartje te krijgen op korte afstand en vertrokken hier uit op ’s avonds 6 uur richting Goslar. Het was plm. 8 uur dat we daar aankwamen. We vertrokken direct op ’t station aangekomen van hier uit naar de richting Ringelheim. We zochten ons buiten Goslar een onderkomen en hebben toen in een wc geslapen van een tuinhuisje tot plm. 3 uur. We zijn toen opgestapt en zijn gelopen tot
Ringelheim. Hier kregen we weer een spoorkaartje tot Hannover.
We vertrokken van uit Ringelheim om plm. 6 uur en moesten eerst in Hildesheim overstappen. Van hier uit moesten we op een elect. tram verder, naar Hannover daar het station nu gebombardeerd was. We kwamen om 8 uur ongeveer in Hannover aan. Hier lag alles tegen de vlakte en moesten we door heel Hannover heen om de trein verder te pakken (Hannover gans kapot). Op een stationnetje aangekomen plm. 3 uur gelukte het ons weer een kaartje te kopen tot Löhne. We kwamen echter niet in Löhne maar ongeveer 3 km. daar af en verder konden we niet want de spoorlijn was kapot.
We moesten toen vanaf ’s avonds 9 uur lopen en kwamen toen des nachts 12 uur van maandag op dinsdag aan op ’t station van Haste, waar we toen tot de volgende morgen 6 uur gelegen hebben tussen moffen in en een enkele andere burgers. ’s Morgens zouden we daar een kaartje kopen maar dit gelukte ons niet. We hebben toen verder gelopen naar Bünde, 14 km. verder. Van hier kregen we weer een kaartje en ging het weer in de richting Osnabrück. We waren toen plm. 8 uur ’s avonds in Osnabrück. De trein waar we in zaten was doorlopend naar Rheine, waar we naartoe moesten. We zijn toen maar blijven zitten zonder kaartje en daar we geen controle kregen gelukte het ons best.
We moesten echter plm. 7 km. voor Reine er weer uit want Reine lag plat (station en alles). Dit was plm. 10 uur 30 min. We moesten toen lopen tot aan de andere kant van Reine waar we plm. 12.30 waren. Hier hebben we een uur of wat onder de blote hemel doorgebracht te midden van de gebombardeerde huizen.’s Morgens om 6.30 ging de trein naar Gronau. Hier moesten we mee. We konden echter geen kaartje bemachtigen. We hebben toen iemand in de arm genomen die een ausweis had en zodoende kregen we weer een kaartje tot Gronau. We kwamen toen om goed 10 uur in Gronau aan. Hier moesten we de grootste voorzichtigheid in acht nemen met ’t oog op controle van grenspolitie en groene polizei.
We zijn toen van ’t station afgegaan en de weg gevolgd naar de grens achter een wagen met meubels erop. Toen de gelegenheid schoon was en we ongeveer een half uur gelopen hadden zijn we met zijn drieën de grens overgewipt. Dit was plm. 11 uur. Een 10 minuten later stonden we op Hollands grondgebied en klopten we bij de eerste herenboer aan daar we nog niets gehad hadden. We kregen hier brood met spek en koffie en na bedankt te hebben gingen we per voet op Losser aan wat plm. een uur lopen was. Het was goed 1 uur toen we het huis binnenstapten van G. Evertze, zijn kostbaas de heer G. Lammertink. Dit was dus woensdags ’s middags 1 uur 28 maart. Hier mocht ik voorlopig blijven en moest ik zelf weten wat ik wilde. ‘k Ben in overweging gegaan en heb besloten om hier
te blijven tot de bevrijding daar er nogal veel controle bij de weg was.
‘k Was namelijk van plan om door te gaan naar Dedemsvaart. (Opm. Tj. K: naar Siegers broer Jan, onderwijzer aldaar). De Tommy’s kwamen al dichterbij en eerste Paasdag trokken de Duitsers al in colonne terug door Losser richting Duitsland. We moesten toen van zondag 1 april ’s nachts al de kelder in hier (Tj.K.: betonnen kelder onder Ons Gebouw, dit is een gebouw van de Ned. Herv. Kerk). ’s morgens om 6 uur gingen we er weer uit en konden we slapen tot 10 uur maandagsmorgens. Het werd ons maandags zo nu en dan te benauwd dat we geregeld de kelder in gingen. ( 1 min. lopen). Maandag ’s avonds werd het zo erg dat we om 8 uur hals over kop de kelder weer ingingen en zijn daar gebleven tot dinsdagmorgen 3 april 6 uur. Toen we er uit kwamen was er geen mof meer te bekennen en was alles teruggetrokken. Om 10 uur ’s morgens kwamen de eerste Engelse tanks en pantserwagens aanrollen en waren we hier in Losser bevrijd.
Sieger trok achter de geallieerden aan naar het noorden. Hij overnachtte een keer bij zijn broer Jan in Dedemsvaart. Op 13 april werd Roden bevrijd en was Sieger als eerste van de opgepakten weer thuis. Hij vluchtte samen met Hubert Aust (uit Losser) en Gerard Evertze (uit Amsterdam). Hun levensloop (verzet) is eveneens zeer uitgebreid gedocumenteerd doch minder interessant voor de lezer in Roden.