Deel 6 van 8
Over Grietjes verloofde Niklaas Sterenberg en diens stiefvader Pieter Hoeksema.
Een stukje geschiedenis:
Pieter (Derks) Hoeksema zag het levenslicht op 17 november 1840 op “Oesingeweer”, een prachtige, grote boerderij in Loppersum, in eigendom van zijn ouders Derk Eibes Hoeksema en IJda Pieters Hovinga (venga). Pieter had meerdere broers en zussen. Toen Pieter 12 jaar oud was, stierf zijn moeder IJda op 40-jarige leeftijd, op 3 februari 1853. Zijn vader Derk Eibes hertrouwde op 23 februari1856 met zijn uit Winschoten afkomstige huishoudster Elizabeth Niemeijer. In datzelfde jaar 1856 verkocht Derk de boerderij “Oesingeweer” en werd hij oliemolenaar aan de Grintweg in Middelstum. Derk en Elizabeth kregen 2 kinderen.
Pieter Hoeksema bleek een ondernemende jongeman. In 1859, toen hij 18 jaar oud was, werd hem handlichting verleend (uitspraak van de rechter waardoor een minderjarige voor bepaalde rechtshandelingen handelingsbekwaam wordt). In de Nederlandse Staatscourant werd een en ander afgekondigd.
De oliemolen werd verkocht en het gezin Hoeksema verhuisde naar Termunten. In mei 1863 werd er opnieuw verhuisd en kwam het gezin terecht in de gemeente Anloo. Als beroep van Derk staat vermeld: winkelier. In april 1867 vertrok het gezin naar Eexterveenschekanaal, gemeente Wildervank, echter zonder Pieter, die al op 4 juni 1864 naar Midwolda was gegaan. Vanuit Midwolda kwam hij in augustus 1865 terug naar Anloo en vertrok in december 1866 naar Nieuwolda.
Op 4 februari 1876 trouwde de 35 jaar oude vrijgezel Pieter Hoeksema met de 38-jarige Anje Derks Vegter, de moeder van Niklaas Sterenberg en de weduwe van Aart Niklaas Sterenberg. Voorheen trouwde Anje op 21 april 1865, 27 jaar oud, met de 62-jarige, op de “Fraeylemaheerd” in Losdorp wonende boer Aart Niklaas Sterenberg, die sedert 1 november 1852, na een huwelijk van zo’n 25 jaar, weduwnaar was geworden van Aagtje Nicolaas Sterenberg, de weduwe van Evert Alberts Idema. Uit het huwelijk van Aagtje en Evert werd op 14 september 1829 de tweeling Annegien en Nikolaas geboren.
Anje Vegter was in dienst bij boer Aart Sterenberg en trouwde dus, ondanks een leeftijdsverschil van zo’n 35 jaar, met haar werkgever. Het was een gedwongen huwelijk. Het echtpaar kreeg 5 kinderen, onder wie Niklaas, geboren op 20 augustus 1866. Aart Niklaas Sterenberg stierf, 70 jaar oud, op 19 juni 1873 in Losdorp (zijn grafzerk staat nog altijd bij de Ned. Hervormde kerk in dat dorp).
Pieter Hoeksema trok na zijn huwelijk in bij Anje Vegter op de “Fraeylemaheerd” in Losdorp en werd de stiefvader van de tienjarige Niklaas, van Annechien, Jantje, Grietje en Trijntje, Niklaas’ vier zusjes. Al spoedig kwam aan het huwelijk van Pieter Hoeksema en Anje Vegter een einde. Op 6 november 1876 werd een jongetje levenloos geboren. Drie dagen later overleed moeder Anje in het kraambed.
Niklaas Sterenberg maakte in zijn jonge leven dus het een en ander mee. Hij was tien jaar oud en had zijn beide ouders verloren. Met zijn stiefvader Pieter Hoeksema en zijn vier zusssen bleef Niklaas over. In 1882 werd het gezin nog geconfronteerd met een grote brand. Om zes in de morgen van 29 september stond de kapitale “Fraeylemaheerd” in vuur en vlam. Met zeer veel moeite wist men slechts het voorhuis te behouden.
Het opgeslagen koren en het vee wist men eveneens te redden. In 1885 verliet het gezin “Fraeylema” en gingen Pieter Hoeksema en zijn stiefkinderen huns weegs. Pieter Hoeksema vertrok naar Stedum. Samen met zijn zussen ging Niklaas naar het dichtbij Delfzijl gelegen Uitwierde, waar hij logementhouder werd op de buitenplaats “Wetterstein”.
Hoe kwam Niklaas Sterenberg in contact met Grietje Johanna Hellinga? Reizen was vroeger niet zo eenvoudig als heden ten dage. Dan was er het feit dat Grietje, de latere verloofde van Sterenberg, in verschillende plaatsen in ons land woonde. Contact met Sterenberg was dan, ook al gezien de leeftijd van het meisje, vrijwel uitgesloten.
De mogelijkheid bestaat dat, wellicht via familie of kennissen, stiefvader Pieter Hoeksema de jongelui met elkaar in contact bracht. Hij zou dan waarschijnlijk wel degelijk op de hoogte moeten zijn geweest van het feit dat Grietje Johanna niet onbemiddeld was. Eigenbelang speelde dan waarschijnlijk een voor de hand liggende grote rol. De worst die Hoeksema door Niklaas Sterenberg was voorgehouden, de hem beloofde 1% van het vermogen van een goede huwelijkskandidaat, was natuurlijk een niet te versmaden lekkernij.
Hoe dus precies het contact tussen Grietje en Niklaas tot stand kwam zal waarschijnlijk voor altijd in nevelen gehuld blijven. Direct na het drama met zijn verloofde en de daarop volgende rechtszaak, die eindigde eind februari 1891, verdween Niklaas Sterenberg al in mei 1891 met de noorderzon. Zelfs zich bij de gemeente Delfzijl te laten uitschrijven verzuimde hij. Een paspoort zal hij dan ook waarschijnlijk niet hebben gehad. Niklaas’ vertrek leek op een vlucht. Niemand wist waar hij was gebleven.
Al kon hem natuurlijk de vergiftiging van zijn verloofde niet worden aangerekend, moreel gezien viel Niklaas het een en ander aan te rekenen. Zijn stiefvader Pieter Hoeksema had hij immers, wanneer hij met Grietje was getrouwd, een percentage beloofd van haar kapitaal.
Bij de tienjarige volkstelling van dat jaar, op 17 november 1899, haalde de gemeente Delfzijl de naam van Niklaas Sterenberg ambtshalve door. Hij was en bleef onvindbaar.
Uiteindelijk kwam Niklaas weer tevoorschijn. In zoverre, uw schrijver (Tj. K) vond hem na lang zoeken tussen de namen van honderden emigranten op het stoomschip de “Maasdam”. Op zaterdag 23 mei 1891 voer het schip, met als kapitein Ailderd Potjer, vanuit Rotterdam via Boulogne-Sur-Mer naar New York, waar de 24-jarige Niklaas op 4 juni 1891 aankwam en zich meldde bij Castle Garden Immigration Center. Van daaruit trok Niklaas verder Amerika in, naar Kalamazoo in Michigan. Hij stond daar geregistreerd als boer.
Op 4 oktober 1899 trouwde Niklaas in Kalamazoo, 33 jaar oud, met de 20-jarige Maria Kannegieter, die in 1888 met haar ouders en de andere kinderen, komende uit Nieuwolda, vanuit Amsterdam met het schip de “Edam” naar Amerika vertrok en aankwam in Ellis Island.
Niklaas overleed op 5 augustus 1939 op 72-jarige leeftijd in Kalamazoo. Maria stierf op 18 november 1971, op zeer hoge leeftijd. Zij werd 92 jaar oud.
Samen met haar gezin emigreerde ook Niklaas’ zuster Trijntje, maar pas in 1915. Zij vestigden zich eveneens in Kalamazoo.
Pieter Hoeksema vertrok in 1885 vanuit Losdorp naar Stedum. Of hij, zoals Niklaas Sterenberg, het ook verstandiger achtte om maar te verdwijnen is niet bekend, maar niet onmogelijk. Ver weg van het Groninger land overleed Pieter Hoeksema op 30 maart 1920 in Arnhem.
Tot zover Niklaas Sterenberg en Pieter Hoeksema.
Vervolg proces.
De strafeis
Na de getuigenverhoren werd het woord gegeven aan de ambtenaar van het OM, de substituut-officier van Justitie Mr. Wessel Christiaan Andries Scholten, die begon met er op te wijzen dat in de Asser courant van 16 en 17 oktober 1890 de volgende advertentie voorkwam;
Heden overleed, na een ongesteldheid van enige dagen, tot diepe droefheid van ons en van hem, met wie zij in het huwelijk dacht te treden, onze zo innig geliefde en eenige dochter en zuster
Grietje Johanna
op de leeftijd van bijna 21 jaren.
Roden, 14 oktober 1890.
Wed. K. Hellinga-Gaaikema
P. Hellinga.
Eenigste en algemeene kennisgeving aan familie, vrienden en bekenden.
(Noot Tj. K: bijna 21 jaren moet zijn bijna 20 jaren).
Weinigen hadden bij het lezen dezer advertentie kunnen vermoeden, zo sprak Mr. Scholten, dat de moeder de moordenares was van haar dochter, wier overlijden op zo’n weemoedige toon was aangekondigd. En toch was dit het geval. In een groot aantal jaren was in ons land niet een zo verschrikkelijk misdrijf gepleegd, althans niet voor de rechtbank in Assen behandeld.
Was er een afgrijselijker misdrijf denkbaar dan dat een moeder, met voorbedachten rade en zonder enige verzachtende omstandigheid, haar nog enige dochter door het toedienen van rattenkruid een vreselijke dood deed sterven?
Mr. Scholten memoreerde aan het feit dat Pieter Hoeksema, door een vrouw te vinden voor zijn stiefzoon, een aardig bedrag zou opstrijken. In Grietje Johanna Hellinga werd die vouw gevonden.
Bijna, zo sprak Mr. Scholten, werd zo een vrouw voor 1 procent geleverd. Spreker vervolgde met te zeggen dat het zo afschuwelijk was, dat zeker velen de afschaffing van de doodstraf zouden betreuren.
De geliefde, overleden Koning Willem lll verleende voor die afschaffing in 1870 meestal wel gratie, maar spreker betwijfelde of, indien de doodstraf nog in Nederland had bestaan, de Koning genegen zou zijn geweest in dit uitzonderlijke geval die gratie te verlenen.
In vele landen om ons heen had de beklaagde in dit geval zeker de doodstraf gekregen. Mr. Scholten, die de zwaarste straf zou gaan eisen, voegde nog het volgende toe: “God moge het aan deze vrouw vergeven, hetgeen zij hare dochter heeft misdaan. Wij mensen kunnen haar niet vergeven”.
Hij hoopte ten slotte van harte dat, wanneer voor de beklaagde het laatse uur zou aanbreken, hetwelk zij waarschijnlijk in gevangenschap zou doorbrengen, dat laatste uur voor haar niet te zeer zou worden belast door het vreselijke denkbeeld haar dochter in de bloei van haar leven op een afgrijselijke wijze van het leven te hebben beroofd.
Op luide toon betoonden de belangstellenden op de publieke tribune hun instemming met het requisitoir van Mr. Scholten. De president moest tot rust manen. Tijdens de zitting vielen van tijd tot tijd vrouwen in onmacht en moesten uit de zaal worden gebracht.
Tijdens de voorlezing van het vonnis door waarnemend president Mr. R. E. Oosting, wat drie kwartier in beslag nam, gaf het aanwezige publiek op fluisterende toon uiting aan haar afgrijzen en verontwaardiging over de daad van de weduwe. Een der aanwezige vrouwen verklaarde in tranen: “Ik wil nog bedelen voor mijn kinderen en zo’n mens vermoordt haar kind om geld”.
Mr. Oosting: “Ik heb de eer te nemen het volgende requisitoir: Overwegende dat wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de beklaagde is ten laste gelegd, gezien artikel 289 van het wetboek van strafrecht, heb ik de eer te rekwireren dat de rechtbank de beklaagde schuldig verklare aan moord en haar deswege veroordeele tot levenslange gevangenisstraf”.
De weduwe snikte vaak luid, maar zonder tranen. De uitspraak werd vastgesteld op vrijdag 13 februari 1891. Om drie uur die middag werd de zitting gesloten. Alvorens zij werd weggeleid maakte de verdachte een buiging voor de rechters.