Politici en de "onnozele" burger.
17.Sep.2019
INGEZONDEN - Opnieuw konden we vandaag horen hoe fantastisch het gaat in ons land.
Hoeveel we er met elkaar op vooruit gaan. Zeer tevreden met zichzelf, zo nu en dan instemmend knikkend terwijl de Majesteit zijn troonrede voorlas, zaten fraai in het pak gestoken mannen, geflankeerd door potsierlijk gehoede dames, samen onze regeerders, verrassend aandachtig te luisteren naar de door henzelf geschreven tekst.
Oh oh oh, wat wordt het voor ons allemaal weer beter. Een ieder gaat er op vooruit. Allen hebben we straks meer te besteden.
Jammer dat onze Majesteit niet in de tekst kon lezen dat er in ons rijke land steeds meer voedselbanken bijkomen. Een misser dat de Majesteit niet in zijn tekst kon terugvinden dat eerdaags honderdduizenden gepensioneerden worden gekort op hun pensioen.
Elk jaar kijk ik naar het theater dat Prinsjesdag heet. Steeds weer, ieder jaar opnieuw bekruipt mij de gedachte dat onze regeerders kennelijk in de waan leven dat zij met een stel onnozele burgers te maken hebben. Wij dus.
Dat de regeerders denken dat het de burger ontgaat dat alles maar duurder wordt.
Niets, maar dan ook helemaal niets gaan we er op vooruit. Per saldo leveren we in. Zoals ieder jaar worden wij dus in het ootje genomen. Oh nee, toch niet helemaal. Wanneer in het programma Buitenhof de interviewer aan de baas van een multinational vraagt of het klopt dat hij 68 keer meer verdient dan zijn gemiddelde werknemer, zie je bij die baas slechts een miniem moment van ongemak. Hij herstelt zich razendsnel en antwoordt dat hij die 68 keer wel kan verantwoorden. Een misser dat de interviewer hem die 68 keer niet even laat uitleggen. Hoe hij dat bedrag tussen 1 en 2 miljoen besteedt. En of hij wel een beetje rondkomt.
Een ding weten we wel; grote bazen en politici lopen niet bij de voedselbank.
Zij doen mij denken aan kikkers. Zij kwaken maar raak. Trouwens, dacht U, beminde Noordenvelders, dat het alleen in Den Haag zo gaat? Ach, U weet immers wel beter.
G. Bonnema.
Hoeveel we er met elkaar op vooruit gaan. Zeer tevreden met zichzelf, zo nu en dan instemmend knikkend terwijl de Majesteit zijn troonrede voorlas, zaten fraai in het pak gestoken mannen, geflankeerd door potsierlijk gehoede dames, samen onze regeerders, verrassend aandachtig te luisteren naar de door henzelf geschreven tekst.
Oh oh oh, wat wordt het voor ons allemaal weer beter. Een ieder gaat er op vooruit. Allen hebben we straks meer te besteden.
Jammer dat onze Majesteit niet in de tekst kon lezen dat er in ons rijke land steeds meer voedselbanken bijkomen. Een misser dat de Majesteit niet in zijn tekst kon terugvinden dat eerdaags honderdduizenden gepensioneerden worden gekort op hun pensioen.
Elk jaar kijk ik naar het theater dat Prinsjesdag heet. Steeds weer, ieder jaar opnieuw bekruipt mij de gedachte dat onze regeerders kennelijk in de waan leven dat zij met een stel onnozele burgers te maken hebben. Wij dus.
Dat de regeerders denken dat het de burger ontgaat dat alles maar duurder wordt.
Niets, maar dan ook helemaal niets gaan we er op vooruit. Per saldo leveren we in. Zoals ieder jaar worden wij dus in het ootje genomen. Oh nee, toch niet helemaal. Wanneer in het programma Buitenhof de interviewer aan de baas van een multinational vraagt of het klopt dat hij 68 keer meer verdient dan zijn gemiddelde werknemer, zie je bij die baas slechts een miniem moment van ongemak. Hij herstelt zich razendsnel en antwoordt dat hij die 68 keer wel kan verantwoorden. Een misser dat de interviewer hem die 68 keer niet even laat uitleggen. Hoe hij dat bedrag tussen 1 en 2 miljoen besteedt. En of hij wel een beetje rondkomt.
Een ding weten we wel; grote bazen en politici lopen niet bij de voedselbank.
Zij doen mij denken aan kikkers. Zij kwaken maar raak. Trouwens, dacht U, beminde Noordenvelders, dat het alleen in Den Haag zo gaat? Ach, U weet immers wel beter.
G. Bonnema.